Einde inhoudsopgave
Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb)
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2009
- Bronpublicatie:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Inwerkingtreding
05-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het derde lid komt te luiden:
3
Een herziening van de uitkering als gevolg van een herziening van de grondslag van het minimumloon vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
- 2.
Er wordt een vierde lid toegevoegd:
4
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen betaalt de herziene uitkering, bedoeld in het derde lid, bij de eerstvolgende uitkeringsbetaling nadat de grondslag van het minimumloon is herzien.
- B.
Artikel 9a wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het vierde lid komt te luiden:
4
De tegemoetkoming wordt betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
- 2.
Er wordt een vijfde lid toegevoegd:
5
De betaling van de tegemoetkoming vindt plaats binnen een maand nadat het recht op de tegemoetkoming is vastgesteld en geschiedt vervolgens in dezelfde termijnen als die waarin de betaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering plaatsvindt.
- C.
Artikel 22, vierde lid, komt luiden:
4
De vakantie-uitkering wordt betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
- D.
Het opschrift van Hoofdstuk 2, afdeling 2, paragraaf 3, komt te luiden:
Maatregelen en bestuurlijke boeten
- E.
Artikel 39, tweede tot en met vierde lid, komen te luiden:
2
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 62, indien het niet tijdig nakomen van de verplichting niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, of ter zake van het zich niet houden aan het voorschrift, bedoeld in artikel 28, vierde lid, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting of het zich niet houden aan het voorschrift plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jonggehandicapte een zodanige waarschuwing is gegeven.
3
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
4
Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 40 wordt opgelegd.
- F.
Artikel 40 komt te luiden:
Artikel 40. Bestuurlijke boete bij niet-nakoming inlichtingenverplichting
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt een bestuurlijke boete op van ten hoogste € 2 269 ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen door de jonggehandicapte of zijn wettelijke vertegenwoordiger of de werkgever van de verplichting, bedoeld in artikel 62.
2
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen door de jonggehandicapte of zijn wettelijk vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in artikel 62, indien dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jonggehandicapte of zijn wettelijke vertegenwoordiger een zodanige waarschuwing is gegeven.
3
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
4
De persoon aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de boete van belang zijn.
5
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete.
- G.
Artikel 41 vervalt.
- H.
Artikel 42 komt te luiden:
Artikel 42. Nadere regels tenuitvoerlegging bestuurlijke boete
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij de bestuurlijke boete is opgelegd.
- I.
De artikelen 43 en 44 vervallen.
- J.
In artikel 45 wordt ‘boete’ vervangen door: bestuurlijke boete.
- K.
Artikel 46 komt te luiden:
Artikel 46. Invordering bestuurlijke boete
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verrekent de bestuurlijke boete met een uitkering op grond van deze wet, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Wet arbeid en zorg of een toeslag op grond van de Toeslagenwet, die de persoon aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd ontvangt.
2
De Sociale verzekeringsbank onderscheidenlijk de gemeente betaalt het bedrag van de bestuurlijke boete, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is, op zijn verzoek aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen indien de persoon aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaanden wet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet werk en inkomen kunstenaars.
3
De in artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4.4.4.2.10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan de persoon aan wie de boete is opgelegd.
4
Zolang de jonggehandicapte of zijn wettelijke vertegenwoordiger zijn verplichting, bedoeld in artikel 40, vierde lid, niet of niet behoorlijk nakomt:
- a.
is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in afwijking van artikel 4.4.1.9, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd tot verrekening van de bestuurlijke boete voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn;
- b.
geldt de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in afwijking van artikel 4.4.4.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht, niet bij de invordering van een bestuurlijke boete bij dwangbevel.
- L.
In artikel 46a wordt ‘boete’ vervangen door: bestuurlijke boete.
- M.
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot tweede tot en met zesde lid vervalt het tweede lid.
- 2.
In het tweede lid (nieuw) wordt ‘Onverminderd het tweede lid, schort het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen’ vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen schort.
- 3.
Het derde lid (nieuw) komt te luiden:
3
Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering in het buitenland wordt uitbetaald:
- a.
worden de daaraan verbonden kosten van overmaking op de uitkering in mindering gebracht; en
- b.
geschiedt de betaling in afwijking van artikel 4.4.1.5, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het tijdstip waarop de rekening van de daartoe door de schuldeiser aangewezen bank wordt gecrediteerd.
4
In het zesde lid (nieuw) wordt ‘of schorsing als bedoeld in het zesde lid’ vervangen door: of schorsing als bedoeld in het vijfde lid.
- N.
Artikel 49, vierde lid, komt te luiden:
4
Een herziening van de betaling van de uitkering op grond van het eerste lid als gevolg van een wijziging van de verschuldigde bijdrage vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
- O.
In artikel 55 vervalt, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vijfde en zesde lid, het vijfde lid.
- P.
Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het opschrift komt te luiden:
Invordering bij dwangbevel
- 2.
Het eerste lid komt te luiden:
1
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de onverschuldigd betaalde uitkering, bedoeld in artikel 36, eerste lid, invorderen bij dwangbevel.
- Q.
Artikel 57 komt te luiden:
Artikel 57. Nadere regels tenuitvoerlegging onverschuldigde betaling
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij is vastgesteld dat onverschuldigd is betaald.
- R.
In artikel 64 wordt ‘de boeten, bedoeld in artikel 40’ vervangen door: de bestuurlijke boeten, bedoeld in artikel 40.
- S.
Artikel 68 vervalt.
- T.
In artikel 73 wordt ‘Overtreding van bepalingen van’ vervangen door: Een gedraging die in strijd is met.
- U.
Artikel 74 vervalt.