Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 3:39 Afstemming maatregel op ernst gedraging
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing met vernummering van de artikelen in 1:1 t/m 8:12 en vernummering van de verwijzingen in de artikelen. Voorheen art. 39.
- Bronpublicatie:
22-12-2009, Stb. 2009, 582 (uitgifte: 30-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2009, Stb. 2009, 582 (uitgifte: 30-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid boeten en maatregelen (V)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
1.
Een maatregel als bedoeld in artikel 3:37 of 3:38 wordt afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de jonggehandicapte de gedraging kan worden verweten. Van het opleggen van een maatregel wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
2.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 3:74, indien het niet tijdig nakomen van de verplichting niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, of ter zake van het zich niet houden aan het voorschrift, bedoeld in artikel 3:28, vierde lid, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting of het zich niet houden aan het voorschrift plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jonggehandicapte een zodanige waarschuwing is gegeven.
3.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
4.
Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 3:40 wordt opgelegd.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.