Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 3:43 Invordering bestuurlijke boete
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Redactionele toelichting
Herstel van de wijziging van 02-07-2009, Stb. 318.
- Bronpublicatie:
14-11-2016, Stb. 2016, 471 (uitgifte: 07-12-2016, kamerstukken: 34528)
23-08-2016, Stb. 2016, 318 (uitgifte: 08-09-2016, kamerstukken: 34396)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2016, Stb. 2016, 472 (uitgifte: 07-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
27-10-2016, Stb. 2016, 421 (uitgifte: 08-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid boeten en maatregelen (V)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
1.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verrekent de bestuurlijke boete en een eerdere bestuurlijke boete wegens eenzelfde gedraging als bedoeld in artikel 3:40, vijfde lid, met een uitkering op grond van deze wet, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet arbeid en zorg of een toeslag op grond van de Toeslagenwet, die de persoon aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd ontvangt.
2.
Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
3.
De Sociale verzekeringsbank onderscheidenlijk de gemeente betaalt het bedrag van de bestuurlijke boete, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is, op zijn verzoek aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen indien de persoon aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
4.
De in artikel 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4:123, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan de persoon aan wie de boete is opgelegd.
5.
Zolang de jonggehandicapte of zijn wettelijke vertegenwoordiger zijn verplichting, bedoeld in artikel 3:40, negende lid, niet of niet behoorlijk nakomt:
- a.
is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in afwijking van artikel 4:93 vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd tot verrekening van de bestuurlijke boete voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn;
- b.
geldt de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in afwijking van artikel 4:116 van de Algemene wet bestuursrecht, niet bij de invordering van een bestuurlijke boete bij dwangbevel.