Einde inhoudsopgave
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 88 Maatregelen UWV
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
29-11-2017, Stb. 2017, 484 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken: 34766)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2017, Stb. 2017, 485 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Boeten en maatregelen
1.
Het UWV weigert een uitkering op grond van deze wet geheel of gedeeltelijk, blijvend of tijdelijk indien:
- a.
de verzekerde verplichtingen, bedoeld in artikel 27, tweede tot en met vijfde lid, 28, 29, of 30 niet of niet behoorlijk is nagekomen;
- b.
de verzekerde de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste lid, niet binnen de door het UWV daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen;
- c.
de verzekerde zich niet houdt aan de verplichting, bedoeld in artikel 64, derde lid, of artikel 65
- d.
de verzekerde tijdens het tijdvak, bedoeld in artikel 25, negende lid, zonder deugdelijke grond heeft nagelaten verweer te voeren tegen of heeft ingestemd met een beëindiging van de dienstbetrekking.
2.
Onverminderd het eerste lid kan het UWV de uitkering blijvend geheel weigeren, indien de verzekerde door het niet nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 28, eerste lid, het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid opzettelijk heeft veroorzaakt.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing indien de eigenrisicodrager, op grond van artikel 89, de bevoegdheid heeft de WGA-uitkering te weigeren.
4.
Het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste lid, indien het niet tijdig nakomen van de verplichting niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, of ter zake van het zich niet houden aan de voorschriften, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b, artikel 64, derde lid, of in artikel 65, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting of het zich niet houden aan de voorschriften plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
5.
Het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.