Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/227b
227b Primaire dekkingsomschrijving
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691677:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
De verzekeraar was vrij om medisch objectiveerbare stoornissen die niet zijn te herleiden tot een (herkenbaar en benoembaar) ziektebeeld, van dekking uit te sluiten (HR 10 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1268, RvdW 2020/881 (art. 81 RO) en HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1736, RvdW 2020/1179).
HR 9 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV9435, NJ 2006/326, AV&S 2007/20 met nt. A.C. Blom (Valscherm of Winterthur/Jansen) en HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793, NJ 2008/284 (Chubb/Dagenstaed). Zie ook bijv. Hof Arnhem- Leeuwarden 15 september 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7238 (schade veroorzaakt door hagel is niet gedekt onder de polis en stormschade wel). Zie ook HR 15 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1523, NJ 2021/334.
Van Tiggelen-van der Velde 2016. Zie ook Ancery & Essed 2017.
Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX 2019/313 en 444 alsmede Van Tiggele-Van der Velde 2008, p. 284 en 285. Het gaat om regelend recht, zodat in polisvoorwaarden hiervan kan worden afgeweken.
Dekkingsuitsluitingsclausule met uitsluiting van voorwaardelijk opzet (HR 22 september 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7201, NJ 2000/631 (Lantaarnpaal)). De schade stond vast (er was allrisk verzekerd) maar een uitsluitingsgrond is het door de verzekeraar te bewijzen drankgebruik van de automobilist.
HR 12 januari 2011, ECLI:NL:HR:2001:AA9428, NJ 2001/419 met nt. M.M. Mendel (Trapkastbrand).
Bij verzekering van het risico van verlies of diefstal valt lichte schuld meestal onder de dekking (Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX 2019/459 en 463). De verzekeraar zal de ernstige mate van onvoorzichtigheid moeten stellen en bewijzen.
Zie voor de onderlinge verhoudingen tussen de onderscheiden schuldgraden (een objectieve categorie-benadering): Mendel 1993, p. 114.
Er mag in de polisvoorwaarden zowel ten nadele als ten voordele van de verzekerde worden afgeweken; het gaat tegen de goede zeden in je te verzekeren tegen de twee zwaarste vormen van opzet (opzet als oogmerk en opzet als zekerheidsbewustzijn) (art. 3:40 BW) (Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX 2019/465).
De verzekerde stelt zich dan zich willens en wetens bloot aan de aanmerkelijke kans dat een bepaalde handelwijze tot een bepaald gevolg zal leiden. Zie bijv. HR 30 mei 1975, ECLI:NL:HR:1975:AC5594, NJ 1976/572 met nt. B. Wachter (Bierglas) en Mendel 1993, p. 113. Zie bij rijden onder invloed onder de WAM-verzekering: HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:83, NJ 2015/263 met nt. M.M. Mendel (TVM/Y).
Op grond van de meeste brandpolissen rust op de verzekeraar de last te bewijzen dat schade met opzet, merkelijke schuld of door roekeloosheid is veroorzaakt.
HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:601, NJ 2018/463 met nt. S.D. Lindenbergh, AV&S 2018/17 met nt. J.H. Wansink (shaken babysyndroom). Een vader schudde zijn baby zodanig heen en weer dat het tot hersenletsel leidde.
Zie Knijp 2021.
Het staat de verzekeraar vrij om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Hij heeft ook de vrijheid om slechts aan bepaalde feiten of omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan andere niet,1 dan wel onderscheid te maken tussen gevallen die feitelijk zeer dicht bij elkaar liggen.2
Op de verzekerde rust de last te bewijzen dat zich een gebeurtenis heeft voorgedaan tegen de gevolgen waarvan de verzekering in beginsel dekking biedt; hij dient ingeval van gemotiveerde betwisting door de verzekeraar te bewijzen dat het verwezenlijkte voorval heeft plaatsgevonden en binnen het terrein van de primaire dekkingsomschrijving valt. Daartoe behoort de omschrijving welke gevaren zijn verzekerd (de insluitingen), de daarin besloten liggende impliciete beperkingen en de in de polisvoorwaarden expliciet genoemde beperkingen, waarmee de verzekeraar aangeeft in welke gevallen niet tot uitkering zal worden overgegaan (uitsluitingen).3
Uitsluitingen: wat is niet verzekerd?
Vordert de verzekerde uitkering onder de polis voor schade waarvoor de verzekering dekking biedt en doet de verzekeraar een beroep op een uitsluitingsclausule (bijvoorbeeld eigen schuld) of een dekkingsbeperking, dan is het aan de verzekeraar bij voldoende betwisting te bewijzen dat sprake is van een situatie die valt onder een van de uitsluitingsbepalingen (een bevrijdend verweer).4 Het gaat daarbij om expliciete uitsluitingen en niet om uitsluitingen die in de dekkingsomschrijving besloten liggen. De verzekeraar zal de feiten moeten stellen en bewijzen die hem, op grond van de ingeroepen uitsluitingsclausule, van zijn verplichtingen tot schadevergoeding ontheffen. Deze regel geldt ook voor de wettelijke uitsluitingen, zoals de aard van de verzekerde zaak/het eigen gebrek.5 De verzekerde zal de door verzekeraar genoemde feiten en omstandigheden gemotiveerd dienen te weerspreken.
Voorbeelden van uitsluitingen
“Uitsluiting van dekking van schade indien veroorzaakt terwijl de feitelijke bestuurder niet wettelijk bevoegd is het motorrijtuig te besturen.”
“De polis geeft geen dekking indien bij een ongeval de bestuurder onder invloed van alcohol of drugs verkeerde.”6
Uitsluitingsclausule ingeval van verschillende graduele vormen van schuld
Een uitsluitingsclausule kan ook een verval van de dekking inhouden in het geval er sprake is van een vorm van schuld. Vordert de verzekerde betaling van de verzekeraar onder de polis voor schade waarvoor de verzekering dekking biedt en doet de verzekeraar een beroep op een (overeengekomen) vorm van schuld door de verzekerde, dan draagt de verzekeraar hiervan de stelplicht en zo nodig de bewijslast (een bevrijdend verweer). Het is aan de verzekeraar die zich op uitsluiting beroept om gedetailleerd de relevante feiten en omstandigheden te stellen en, indien nodig, te bewijzen om dat beroep te onderbouwen. Pas wanneer de verzekeraar slaagt in het bewijs van de vereiste mate van schuld, is daarvan het rechtsgevolg dat hij is bevrijd van zijn betalingsverplichting jegens de verzekerde. Komt de vereiste mate van schuld niet vast te staan, dan is dat voor risico van de verzekeraar.7
De verschillende gradaties van eigen schuld
Het begrip ‘schuld’ kent verschillende gradaties, variërend van lichte schuld8 tot opzet als zwaarste categorie.9 De wettelijke bepaling is van regelend recht (art. 7:952 jo. art. 7:963 BW).10 Hoewel de wet roekeloosheid en voorwaardelijk opzet11 van dekking uitsluit (art. 7:952 BW), kennen de meeste polisvoorwaarden een andersluidend beding.12 De verzekeraar dient te bewijzen dat de schade met (de in de wet of in de polis vereiste) vorm van schuld (één van de uitsluitingsbepalingen) is veroorzaakt.
Opzetclausule in de aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP)
Naar aanleiding van het Shaken Baby-arrest13 heeft het Verbond van Verzekeraars een nieuwe opzetclausule gedefinieerd; de opzetclausule AVP 2020, 14 waarbij in geval van voorwaardelijk opzet geen vergoeding plaats vindt onder de aansprakelijkheidsverzekering. De bedoeling van verzekeraars is te voorkomen dat zij voor de gevolgen van maatschappelijk ongewenst of crimineel gedrag van de dader dekking moeten bieden; roekeloosheid valt wel onder de dekking. Onder de AVP 2000 lukte het de verzekeraar niet een bepaald gedrag onder de uitsluitingsclausule van AVP 2000 gerangschikt te krijgen; in de opzetclausule 2020 is maatwerk teruggedrongen tot de uitzonderlijke situatie van de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW); te bewijzen door de verzekerde.