NJ 2001, 419
Brandverzekering; merkelijke schuld verzekerde; bewijslast.
HR 12-01-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AA9428, m.nt. M.M. Mendel
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 januari 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/058HR
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
M.M. Mendel
- LJN
AA9428
- JCDI
JCDI:ADS48806:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verzekeringsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AA9428, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑01‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AA9428, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑2001
- Wetingang
Rv (oud) art. 177; K art. 294
Essentie
Brandverzekering; merkelijke schuld verzekerde; bewijslast.
Op de verzekeraar die zich op de voet van art. 284K. erop beroept dat de brand door merkelijke schuld van de verzekerde is veroorzaakt, rust de bewijslast dat sprake is van een ernstige mate van schuld in de zin van art. 276 en 294 K. Derhalve rust op de verzekeraar het risico dat het onbewezen blijft dat de brand door merkelijke schuld van de verzekerde is ontstaan. Mogelijk is dat uit de eisen van de redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit en daarmee een andere verdeling van het bewijsrisico; de rechter die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.