NJ 2000, 631
Verzekering; bewijslast. Ontvankelijkheid in cassatie: uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven beslissing.
HR 22-09-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA7201
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 september 2000
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, P. Neleman, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C98/346HR
- Conclusie
A‑G Spier
- LJN
AA7201
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verzekeringsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA7201, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑09‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA7201, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑09‑2000
- Wetingang
Rv (oud) art. 177; K art. 246
Essentie
Verzekering; bewijslast. Ontvankelijkheid in cassatie: uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven beslissing.
's Hofs arrest houdt een uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven beslissing in omtrent het op de verzekerde rustende bewijsrisico. Ingevolge art. 177 Rv. rust op de verzekerde de last te bewijzen dat zich een gebeurtenis heeft voorgedaan tegen de gevolgen waarvan de verzekering in beginsel dekking biedt. De verzekeraar zal vervolgens — eveneens ingevolge art. 177 Rv. — de feiten dienen te bewijzen die, naar hij stelt, hem van zijn verplichting tot vergoeding van de schade ontheffen; niet blijk van onjuiste rechtsopvatting geeft 's Hofs oordeel dat deze feiten voorshands, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.