Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/434
Klachten over de motivering van het bewezenverklaarde medeplegen alsmede over het betrekken van het zwijgen van verdachte bij de bewijsvoering (feit 2) en over het bewijs dat verdachte betrokken was bij feit 3. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
HR 20-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:393
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 maart 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/03243
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:393, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:228, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2018
Essentie
Klachten over de motivering van het bewezenverklaarde medeplegen alsmede over het betrekken van het zwijgen van verdachte bij de bewijsvoering (feit 2) en over het bewijs dat verdachte betrokken was bij feit 3. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
20 maart 2018
Strafkamer
nr. S 16/03243
AJ/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 4 mei 2016, nummer 21/004542-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.
Conclusie
Conclusie A-G mr. B.F. Keulen:
1. Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.