Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/413
Beschikking tot ongewenstverklaring ten onrechte getoetst aan de Terugkeerrichtlijn en de daaraan gegeven uitleg van HvJ EU.
HR 20-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:386
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 maart 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/02513
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:386, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:107, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑09‑2016
- Wetingang
Essentie
Beschikking tot ongewenstverklaring ten onrechte getoetst aan de Terugkeerrichtlijn en de daaraan gegeven uitleg van HvJ EU.
Tegen verdachte, een uitgezette onderdaan van een derde land als bedoeld in art. 2 Terugkeerrichtlijn, was een beschikking tot ongewenstverklaring uitgevaardigd, welke (nog) van kracht was ten tijde van de tenlastegelegde overtreding van art. 197 Sr. Nu verdachte zich ten tijde van het uitvaardigen van die beschikking niet op het grondgebied van de Europese Unie bevond, was de Terugkeerrichtlijn op dat moment niet van toepassing op verdachte. Het hof heeft de beschikking tot ongewenstverklaring dan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.