Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/72
Onrechtmatig besluit tot intrekking AAW/WAO-uitkering; schade en causaal verband; art. 6:98 BW; vermogensschade; redelijke kosten ter vaststelling van schade; art. 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW.
HR 20-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:2102 (buitengerechtelijke kosten)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 december 2013
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/00183
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Roepnaam
buitengerechtelijke kosten
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:2102, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:955, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑12‑2012
- Wetingang
Art. 6:96 lid 2 aanhef en onder b, art. 6:98 BW
Essentie
Onrechtmatig besluit tot intrekking AAW/WAO-uitkering; schade en causaal verband; art. 6:98 BW; vermogensschade; redelijke kosten ter vaststelling van schade; art. 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW.
Degene die aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen van een door hem gepleegde onrechtmatige daad, is in beginsel binnen de grenzen van art. 6:98 BW aansprakelijk voor alle schade die de benadeelde heeft geleden. Ook de redelijke kosten ter vaststelling van de schade als bedoeld in art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.