Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/5.1:5.1 Juridisch ouderschap door adoptie
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/5.1
5.1 Juridisch ouderschap door adoptie
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS397993:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In de art. 1:198 en 199 BW staat o.a. dat een familierechtelijke betrekking met een vrouw of man ontstaat na adoptie. Vanaf het moment waarop de rechterlijke uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, zijn de banden met de oorspronkelijke ouders verbroken en zijn nieuwe familierechtelijke banden met de nieuwe adoptiefouders gecreëerd. Naast deze hoofdregel, verwoord in art. 1:230 lid 1 BW, worden in art.1:230 lid 2 BW nog twee belangrijke uitzonderingen vermeld. De eerste uitzondering betreft een prenataal adoptieverzoek door de partner in een relatie waarbinnen het kind is geboren. Blijkens het woord ‘binnen’ – dus niet: ‘uit’ – heeft de wetgever hier uitsluitend een lesbische relatie op het oog. In dit geval werkt de adoptie terug tot het tijdstip van de geboorte van dit kind, zelfs indien de verzoekende adoptant inmiddels is overleden.
De tweede uitzondering betreft het adoptieverzoek dat uiterlijk binnen zes maanden na de geboorte is ingediend. De adoptie werkt dan terug tot het tijdstip van indiening van het verzoek.
Adoptie is een langdurig proces met veel onzekerheden, waarbij uiteindelijk door een rechterlijke uitspraak de oorspronkelijke ouders hun juridisch ouderschap kwijtraken en de nieuwe adoptiefouders dit ouderschap verkrijgen. Daarna is dit kind afstammingsrechtelijk gelijkgesteld met een kind, geboren uit het huwelijk of het geregistreerd partnerschap. In art. 1:229 BW laat de wetgever er geen twijfel over bestaan hoe intens deze nieuwe betrekking is. De juridische bloedverwantschap wordt verbroken, een nieuwe juridische bloedverwantschap wordt gecreëerd. Voor de wetgever bestaat de oude bloedband niet meer. Dit kind heeft door de verkregen juridische bloedverwantschap met de familie van de adoptiefouders ook een gemeenschappelijk weliswaar niet juridisch verleden, immers, adoptie heeft – behoudens bij lesbische relaties ex art. 1:230 lid 2 BW – geen terugwerkende kracht, maar heeft, hoe men het ook wendt of keert, ook een door de rechter afgenomen verleden. Op het moment waarop het kind op welke wijze dan ook enige kennis van dit verleden krijgt, kunnen er bij het kind vragen ontstaan, die aanleiding kunnen zijn tot problemen. In hoofdstuk 10 zal uitgebreider op de afstammingsinformatie worden ingegaan. Op dit moment is de constatering voldoende dat deze adoptiekinderen twee verledens hebben. Deze wetenschap kan natuurlijk ook de adoptiefouders belasten. Met name bij die kinderen die om wat voor een reden dan ook geen onderzoek naar hun ‘roots’ uitvoeren, zal in het algemeen dit laatstgenoemde verleden geen rol spelen. Na de adoptie zijn namelijk de banden met laatstgenoemden volledig verbroken ex art. 1:229 lid 2 BW.