De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd
Einde inhoudsopgave
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/8.9.8:8.9.8 Erfelijkheidsonderzoek/gentest
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/8.9.8
8.9.8 Erfelijkheidsonderzoek/gentest
Documentgegevens:
mr. R.F. Kötter, datum 30-09-2010
- Datum
30-09-2010
- Auteur
mr. R.F. Kötter
- JCDI
JCDI:ADS389643:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De gentest is een onderzoeksmethode naar de geschiktheid van een sollicitant. Deze vorm van onderzoek grijpt zeer sterk in in de persoonlijke levenssfeer van de sollicitant. Toch kan een werkgever er voor de vaststelling van de medische geschiktheid tot het verrichten van een bepaalde functie, een gerechtvaardigd belang bij hebben om een dergelijke test bij de sollicitant te doen afnemen. In de literatuur1 wordt het voorbeeld gegeven van een bij een sollicitant voor de functie van piloot af te nemen gentest, om vast te stellen of zich bij hem epileptische aanvallen zouden kunnen voordoen. Nu de gentest als onderzoeksmethode een sterke inbreuk maakt op de privacy van de sollicitant, is terughoudendheid dan ook geboden.
Ook de wetgever heeft ingezien dat door het afnemen van een gentest bij sollicitanten een onevenredig zware inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de sollicitant wordt gemaakt. Op 24 april 2009 werd uiteindelijk na diverse voorafgaande ontwerpen en vele beraadslagingen het ontwerp van een wet op de gendiagnostiek (Gendiagnostikgesetz, GenDG) door het parlement (Bundestag) aangenomen.2 In deze wet is een algemeen verbod voor genetisch onderzoek opgenomen. Van dit verbod mag enkel worden afgeweken indien het genetisch onderzoek noodzakelijk is voor de vaststelling van genetische eigenschappen die van zwaarwegende ziekten of zwaarwegende medische beperkingen, die bij de uitvoering van werkzaamheden kunnen ontstaan, de oorzaak of medeoorzaak zijn (§ 20 Abs. 2. GenDG).