Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG
Artikel 28 bis Afwijkingen die gelden vooruitlopend op de verplichte tenuitvoerlegging van de wereldwijde marktgebaseerde maatregel van de ICAO
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/958)
- Inwerkingtreding
05-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/958)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
In afwijking van artikel 12, lid 3, artikel 14, lid 3, en artikel 16 beschouwen de lidstaten de in die bepalingen uiteengezette vereisten als vervuld en ondernemen zij geen actie tegen vliegtuigexploitanten wat betreft:
- a)
alle emissies van vluchten naar of van luchtvaartterreinen in landen buiten de EER, met uitzondering van vluchten naar luchtvaartterreinen in het Verenigd Koninkrijk of Zwitserland, in elk kalenderjaar van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2026, onder voorbehoud van de in artikel 28 ter bedoelde evaluatie;
- b)
alle emissies van vluchten tussen een luchtvaartterrein in een ultraperifere regio in de zin van artikel 349 VWEU en een luchtvaartterrein in een andere regio van de EER in elk kalenderjaar van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2023, onder voorbehoud van de in artikel 28 ter bedoelde evaluatie.
Voor de toepassing van de artikelen 11 bis, 12 en 14 moeten de geverifieerde emissies van vluchten andere dan die bedoeld in de eerste alinea van dit lid worden beschouwd als geverifieerde emissies van de vliegtuigexploitant.
2.
In afwijking van artikel 3 quinquies, lid 3, wordt de hoeveelheid emissierechten die elke lidstaat veilt, voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2026 gereduceerd zodat zij overeenstemt met het aandeel van de toegewezen emissierechten voor vluchten die niet vallen onder de in lid 1, punten a) en b), van dit artikel bedoelde afwijkingen.
3.
In afwijking van artikel 3 octies wordt van vliegtuigexploitanten niet verlangd dat zij monitoringplannen inleveren waarin maatregelen worden uiteengezet om emissies te monitoren en te rapporteren met betrekking tot vluchten die vallen onder de in lid 1, punten a) en b), van dit artikel bedoelde afwijkingen.
4.
In afwijking van de artikelen 3 octies, 12, 15 en 18 bis worden de emissies van een vliegtuigexploitant met totale jaarlijkse emissies van minder dan 25 000 ton CO2 of van een vliegtuigexploitant met totale jaarlijkse emissies van minder dan 3 000 ton CO2 van andere vluchten dan die welke in dit artikel, lid 1, punten a) en b), worden bedoeld, beschouwd als geverifieerde emissies indien die werden vastgesteld met gebruikmaking van het instrument voor kleine emittenten dat bij Verordening (EU) nr. 606/2010 van de Commissie (1) is goedgekeurd en door Eurocontrol werd voorzien van gegevens uit zijn ETS-ondersteuningsfaciliteit. De lidstaten mogen voor niet-commerciële vliegtuigexploitanten vereenvoudigde procedures toepassen, op voorwaarde dat dergelijke procedures niet minder nauwkeurig zijn dan het instrument voor kleine emittenten.
5.
Lid 1 van dit artikel is alleen van toepassing op landen waarmee een overeenkomst op grond van artikel 25 of 25 bis is gesloten overeenkomstig de bepalingen van die overeenkomst.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 606/2010 van de Commissie van 9 juli 2010 inzake de goedkeuring van een vereenvoudigd instrument, ontwikkeld door de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol), voor de raming van het brandstofverbruik van bepaalde vliegtuigexploitanten met een geringe emissie (PB L 175 van 10.7.2010, blz. 25).