Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG
Artikel 11 ter Projectactiviteiten
Geldend
Geldend vanaf 08-04-2018
- Bronpublicatie:
14-03-2018, PbEU 2018, L 76 (uitgifte: 19-03-2018, regelingnummer: 2018/410)
- Inwerkingtreding
08-04-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-03-2018, PbEU 2018, L 76 (uitgifte: 19-03-2018, regelingnummer: 2018/410)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de referentieniveaus voor projectactiviteiten, zoals omschreven in latere op grond van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto genomen besluiten, welke worden ondernomen in landen die een toetredingsverdrag met de Unie hebben ondertekend, volledig voldoen aan het acquis communautaire, met inbegrip van de tijdelijke ontheffingen als bepaald in dat toetredingsverdrag.
De Unie en haar lidstaten geven alleen toestemming voor projectactiviteiten wanneer alle deelnemers aan het project hun hoofdkwartier hebben in een land dat de internationale overeenkomst inzake dergelijke projecten heeft gesloten of in een land of subfederale of regionale entiteit die overeenkomstig artikel 25 aan het EU-ETS is gekoppeld.
2.
Met uitzondering van het bepaalde in de leden 3 en 4, dragen lidstaten die als gastland voor projectactiviteiten fungeren, er zorg voor dat geen ERU's of CER's worden verleend voor reducties of beperkingen van broeikasgasemissies uit onder deze richtlijn vallende activiteiten.
3.
Tot 31 december 2012 kunnen voor JI- en CDM-projectactiviteiten die de uitstoot van een installatie welke onder het toepassingsgebied van deze richtlijn valt rechtstreeks terugdringen of beperken uitsluitend ERU's en CER'S worden verleend indien door de exploitant van de installatie in kwestie een gelijk aantal emissierechten wordt geannuleerd.
4.
Tot 31 december 2012 kunnen voor JI- en CDM-projectactiviteiten die de uitstoot van een installatie welke onder het toepassingsgebied van deze richtlijn valt rechtstreeks terugdringen of beperken uitsluitend ERU's en CER'S worden verleend indien een gelijk aantal emissierechten wordt geannuleerd uit het nationale register van de lidstaat waaruit de ERU's of CER's afkomstig zijn.
5.
Een lidstaat die particuliere of openbare organisaties machtigt deel te nemen aan projectactiviteiten blijft verantwoordelijk voor het nakomen van haar verplichtingen overeenkomstig het UNFCCC en het Protocol van Kyoto en ziet erop toe dat deze deelname strookt met de desbetreffende richtsnoeren, uitvoeringsvoorwaarden en procedures overeenkomstig het UNFCCC en het Protocol van Kyoto.
6.
Wat betreft projectactiviteiten voor de opwekking van waterkracht met een opwekkingsvermogen van meer dan 20 MW zien de lidstaten er bij de goedkeuring van dergelijke projectactiviteiten op toe dat gedurende de ontwikkeling van dergelijke projectactiviteiten de hand wordt gehouden aan de desbetreffende internationale normen en richtsnoeren, o.a. die welke deel uitmaken van het in 2000 uitgebrachte verslag van de Wereldcommissie stuwdammen: ‘Dams and Development — A new Framework for Decision-Making’.