Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG
Artikel 14 Bewaking en rapportage van emissie
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/958)
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/959)
- Inwerkingtreding
05-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/958)
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/959)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met gedetailleerde voorschriften voor de bewaking en rapportage van emissies en, indien van toepassing, activiteitengegevens betreffende de in bijlage I bij deze richtlijn vermelde activiteiten, en niet-CO2-effecten van de luchtvaart op routes waarvoor emissies zijn opgegeven krachtens deze richtlijn, die worden gebaseerd op de in bijlage IV bij deze richtlijn beschreven beginselen voor bewaking en rapportage en de vereisten van de leden 2 en 5 van dit artikel. In die uitvoeringshandelingen wordt ook het aardopwarmingsvermogen van elk broeikasgas gespecificeerd en wordt rekening gehouden met actuele wetenschappelijke kennis over de effecten van niet-CO2-emissies van de luchtvaart in de vereisten voor de bewaking en rapportage van emissies en de effecten ervan, met inbegrip van niet-CO2-effecten van de luchtvaart. Die uitvoeringshandelingen voorzien in de toepassing van de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria voor het gebruik van biomassa die zijn vastgesteld bij Richtlijn (EU) 2018/2001 — met de aanpassingen die nodig zijn voor toepassing uit hoofde van deze richtlijn — opdat voor dergelijke biomassa het nultarief zou gelden. In de uitvoeringshandelingen wordt bepaald op welke manier rekening moet worden gehouden met de opslag van emissies uit een mix van bronnen waarvoor het nultarief geldt en bronnen waarvoor geen nultarief geldt. In de uitvoeringshandelingen wordt ook bepaald op welke manier rekening moet worden gehouden met emissies van hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong en emissies van brandstoffen op basis van hergebruikte koolstof, waarbij ervoor wordt gezorgd dat er rekening wordt gehouden met dergelijke emissies en dat dubbeltelling wordt vermeden.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
2.
De in lid 1 bedoelde handelingen houden rekening met het meest nauwkeurige en actuele beschikbare wetenschappelijke bewijsmateriaal, met name van de IPCC, en kan ook eisen specificeren voor de rapportage door exploitanten over de emissies bij de productie van goederen die worden geproduceerd door energie-intensieve bedrijfstakken die aan internationale concurrentie onderhevig kunnen zijn. Deze handelingen kunnen ook voorschriften voor een onafhankelijke verificatie van deze informatie bepalen.
Deze voorschriften kunnen mede betrekking hebben op het rapporteren van emissieniveaus ten gevolge van onder het EU-ETS vallende elektriciteitsopwekking bij de productie van dergelijke goederen.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat elke exploitant van een installatie of vliegtuigexploitant de emissies die gedurende elk kalenderjaar door die installatie, of, met ingang van 1 januari 2010, door het vliegtuig plaatsvindt, overeenkomstig de in lid 1 bedoelde handelingen bewaakt en hierover na het eind van dat jaar aan de bevoegde autoriteit rapporteert.
4.
De in lid 1 bedoelde handelingen kunnen eisen bevatten met betrekking tot het gebruik van geautomatiseerde systemen en gegevensuitwisselingsformats met het oog op harmonisatie van de communicatie over het monitoringplan, het jaarlijkse emissieverslag en de verificatieactiviteiten tussen de exploitant, de verificateur en de bevoegde autoriteiten.
5.
Vliegtuigexploitanten brengen eenmaal per jaar verslag uit over de niet-CO2-effecten van de luchtvaart die zich vanaf 1 januari 2025 voordoen. Daartoe stelt de Commissie uiterlijk op 31 augustus 2024 op grond van lid 1 een uitvoeringshandeling vast om niet-CO2-effecten van de luchtvaart op te nemen in een monitorings-, rapportage- en verificatiekader. Dat monitorings-, rapportage en verificatiekader bevat ten minste de beschikbare driedimensionale vliegtuigtrajectgegevens en de omgevingsvochtigheid en -temperatuur om een CO2-equivalent per vlucht te kunnen produceren. De Commissie zorgt, afhankelijk van de beschikbare middelen, voor de beschikbaarheid van instrumenten om monitoring, rapportage en verificatie te vergemakkelijken en zo veel mogelijk te automatiseren, teneinde de administratieve lasten tot een minimum te beperken.
Vanaf 1 januari 2025 zorgen de lidstaten ervoor dat elke vliegtuigexploitant de niet-CO2-effecten van elk luchtvaartuig dat hij in de loop van elk kalenderjaar exploiteert, monitort en na het einde van elk jaar aan de bevoegde autoriteit rapporteert overeenkomstig de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen.
Vanaf 2026 dient de Commissie jaarlijks, als onderdeel van het in artikel 10, lid 5, bedoelde verslag, een verslag in over de resultaten van de toepassing van het in de eerste alinea van dit lid bedoelde monitorings-, rapportage en verificatiekader.
Uiterlijk op 31 december 2027 dient de Commissie op basis van de resultaten van de toepassing van het monitorings-, rapportage en verificatiekader voor niet-CO2-effecten van de luchtvaart een verslag en zo nodig — nadat zij eerst een effectbeoordeling heeft uitgevoerd — een wetgevingsvoorstel in, om niet-CO2-effecten van de luchtvaart te beperken door het toepassingsgebied van het EU-ETS uit te breiden tot niet-CO2-effecten van de luchtvaart.
6.
Uiterlijk drie maanden na de respectieve rapportagetermijn publiceert de Commissie op een gebruiksvriendelijke manier ten minste de volgende geaggregeerde jaarlijkse emissiegerelateerde gegevens van luchtvaartactiviteiten die overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie (1) en artikel 7 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1603 van de Commissie (2) aan de lidstaten zijn gerapporteerd of aan de Commissie zijn toegezonden:
- a)
per luchtvaartterreincombinatie binnen de EER:
- i)
emissies van alle vluchten;
- ii)
totaal aantal vluchten;
- iii)
totaal aantal passagiers;
- iv)
soorten luchtvaartuigen;
- b)
per vliegtuigexploitant:
- i)
gegevens over emissies van vluchten binnen de EER, vluchten vanuit de EER, vluchten die aankomen in de EER en vluchten tussen twee derde landen, uitgesplitst naar landencombinatie, en gegevens over emissies waarvoor de verplichting geldt om voor Corsia in aanmerking komende emissie-eenheden te annuleren;
- ii)
de hoeveelheid aan compensatievereisten die overeenkomstig artikel 12, lid 8 is berekend;
- iii)
het bedrag en het soort kredieten op grond van artikel 11 bis die zijn gebruikt om te voldoen aan de in punt ii) van dit punt bedoelde compensatievereisten voor de vliegtuigexploitant;
- iv)
de gebruikte hoeveelheid en soort brandstoffen waarvoor de emissiefactor overeenkomstig deze richtlijn nul is of die de vliegtuigexploitant recht geven op emissierechten op grond van artikel 3 quater, lid 6.
In specifieke omstandigheden waarin een vliegtuigexploitant actief is op een zeer beperkt aantal luchtvaartterreincombinaties of op een zeer beperkt aantal landencombinaties waarvoor compensatievereisten gelden, of op een zeer beperkt aantal landencombinaties waarvoor geen compensatievereisten gelden, kan die vliegtuigexploitant de administrerende lidstaat voor de punten a) en b) van de eerste alinea verzoeken dat dergelijke gegevens niet op het niveau van de vliegtuigexploitant worden gepubliceerd, waarbij wordt toegelicht waarom openbaarmaking zijn commerciële belangen zou schaden. Op basis van dat verzoek kan de administrerende lidstaat de Commissie verzoeken die gegevens op een hoger aggregatieniveau te publiceren. De Commissie beslist over het verzoek.
Voetnoten
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie (PB L 334 van 31.12.2018, blz. 1).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1603 van de Commissie van 18 juli 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie aangenomen maatregelen voor de monitoring, rapportage en verificatie van luchtvaartemissies ter uitvoering van een wereldwijde marktgebaseerde maatregel (PB L 250 van 30.9.2019, blz. 10).