Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG
Artikel 11 bis Gebruik van CER's en ERU's uit projectactiviteiten in het EU-ETS vóór de inwerkingtreding van een internationale overeenkomst inzake klimaatverandering
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/958)
- Inwerkingtreding
05-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/958)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Met inachtneming van de leden 2 en 3 van dit artikel kunnen vliegtuigexploitanten die over een door een lidstaat afgegeven bewijs luchtvaartexploitant beschikken of die in een lidstaat, met inbegrip van de ultraperifere gebieden, onderhorigheden en gebiedsdelen van die lidstaat, zijn geregistreerd, de volgende eenheden gebruiken om te voldoen aan hun verplichtingen om eenheden te annuleren met betrekking tot de op grond van artikel 12, lid 6, gemelde hoeveelheid zoals vastgesteld in artikel 12, lid 9:
- a)
kredieten die zijn goedgekeurd door partijen die deelnemen aan het mechanisme dat bij artikel 6, lid 4, van de Overeenkomst van Parijs is ingesteld;
- b)
kredieten die zijn goedgekeurd door de partijen die deelnemen aan kredietverleningsprogramma's die door de ICAO-Raad worden aanvaard en die in de op grond van lid 8 vastgestelde uitvoeringshandeling worden vermeld;
- c)
kredieten die zijn goedgekeurd door partijen bij overeenkomsten op grond van lid 5;
- d)
kredieten die worden verleend voor projecten op Unieniveau op grond van artikel 24 bis.
2.
De in lid 1, punten a) en b), bedoelde eenheden mogen worden gebruikt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
zij zijn afkomstig van een land dat op het moment dat de eenheden worden gebruikt, partij is bij de Overeenkomst van Parijs;
- b)
zij zijn afkomstig van een land dat deelneemt aan de regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (Corsia) van de ICAO, zoals vastgesteld in de op grond van artikel 25 bis, lid 3, vastgestelde uitvoeringshandeling. Die voorwaarde geldt niet voor emissies van vóór 2027, noch voor de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, zoals gedefinieerd door de Verenigde Naties, met uitzondering van de landen waarvan het bbp per hoofd van de bevolking gelijk is aan of groter is dan het gemiddelde van de Unie.
3.
De in lid 1, punten a), b) en c), bedoelde eenheden mogen worden gebruikt indien er regelingen zijn getroffen voor de goedkeuring door de deelnemende partijen, de verslaglegging inzake antropogene emissies per bron en verwijderingen per put die onder de nationaal bepaalde bijdragen van de deelnemende partijen vallen, tijdig wordt aangepast, en dubbeltelling en een nettotoename van de wereldwijde emissies worden vermeden.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast die nadere voorschriften bevatten voor de in de eerste alinea van dit lid bedoelde regelingen, die voorschriften inzake verslaglegging en registratie kunnen omvatten, en waarin lijsten zijn opgenomen van de landen of programma's die die regelingen toepassen. In die regelingen wordt rekening gehouden met de flexibiliteit die minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling genieten in overeenstemming met lid 2 van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 22 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
4.
Vervallen.
5.
Voor zover de door de lidstaten aan de exploitanten of vliegtuigexploitanten toegestane mate van gebruik van CER's en ERU's voor de periode van 2008 tot en met 2012 niet volledig benut is of een recht op het gebruik van kredieten krachtens lid 8 is toegekend, en indien de onderhandelingen over een internationale overeenkomst inzake klimaatverandering niet uiterlijk op 31 december 2009 zijn afgerond, kunnen kredieten uit projecten of andere emissiereducerende activiteiten overeenkomstig met derde landen gesloten overeenkomsten in het EU-ETS worden gebruikt, waarbij de mate van gebruik wordt gespecificeerd. Overeenkomstig deze overeenkomsten kunnen de exploitanten kredieten uit projectactiviteiten in deze derde landen gebruiken om aan hun verplichtingen uit hoofde van het EU-ETS te voldoen.
6.
In lid 5 bedoelde overeenkomsten regelen het gebruik in het EU-ETS van kredieten uit soorten projecten die in de periode van 2008 tot 2012 in aanmerking kwamen voor gebruik in het EU-ETS, onder andere technologieën voor duurzame energie of energie-efficiëntie die overdracht van technologie en duurzame ontwikkeling stimuleren. Een dergelijke overeenkomst kan ook het gebruik regelen van kredieten uit projecten waarbij het gebruikte referentieniveau lager ligt dan het niveau van de kosteloze toewijzing krachtens de in artikel 10 bis bedoelde maatregelen of lager dan het niveau dat krachtens de communautaire wetgeving wordt vereist.
7.
Zodra een internationale overeenkomst inzake klimaatverandering tot stand is gekomen, worden alleen kredieten van projecten uit derde landen die deze overeenkomst hebben bekrachtigd, met ingang van 1 januari 2013 in het EU-ETS geaccepteerd.
8.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast die een lijst bevatten van de eenheden die door de ICAO-Raad worden aanvaard en die voldoen aan de in de leden 2 en 3 van dit artikel uiteengezette voorwaarden. De Commissie stelt ook uitvoeringshandelingen vast om die lijst waar nodig bij te werken. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 22 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.