Einde inhoudsopgave
Overeenkomst van Parijs
Artikel 6 [Samenwerking op vrijwillige basis]
Geldend
Geldend vanaf 04-11-2016
- Bronpublicatie:
12-12-2015, Trb. 2016, 162 (uitgifte: 12-10-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-11-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-08-2017, Trb. 2017, 141 (uitgifte: 24-08-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Partijen erkennen dat sommige Partijen bij de uitvoering van hun nationaal bepaalde bijdrage voor vrijwillige samenwerking kiezen om een hoger ambitieniveau van hun mitigatie- en adaptatiemaatregelen mogelijk te maken en duurzame ontwikkeling en milieu-integriteit te bevorderen.
2.
Partijen die zich op vrijwillige basis inzetten voor een gezamenlijke aanpak waarbij gebruikgemaakt wordt van internationaal overgedragen mitigatieresultaten naar nationaal bepaalde bijdragen, bevorderen duurzame ontwikkeling en waarborgen milieu-integriteit en transparantie, onder meer op het gebied van bestuur, en houden bovendien een degelijke boekhouding bij om, onder meer, dubbeltellingen te voorkomen, overeenkomstig de door de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, aangenomen richtlijnen.
3.
Het gebruik van internationaal overgedragen mitigatieresultaten om nationaal bepaalde bijdragen ingevolge deze Overeenkomst te bereiken gebeurt op vrijwillige basis en wordt door de deelnemende Partijen toegestaan.
4.
Hierbij wordt een mechanisme ingesteld om aan de mitigatie van de uitstoot van broeikasgassen bij te dragen en duurzame ontwikkeling te bevorderen, dat de Partijen op vrijwillige basis kunnen gebruiken, onder het gezag en de leiding van de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert. Dit mechanisme staat onder toezicht van een daartoe door de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, benoemd orgaan en beoogt:
- a.
de mitigatie van de uitstoot van broeikasgassen te bevorderen en hierbij duurzame ontwikkeling te stimuleren;
- b.
de deelname aan de mitigatie van de uitstoot van broeikasgassen door hiertoe door een Partij gemachtigde publiek- en privaatrechtelijke instellingen te stimuleren en te faciliteren;
- c.
bij te dragen aan de vermindering van de emissieniveaus in de ontvangende Partij, die baat zal hebben bij mitigatieactiviteiten die leiden tot emissiereducties die ook door een andere Partij kunnen worden gebruikt om aan haar nationaal bepaalde bijdrage te voldoen; en
- d.
een algemene mitigatie van de wereldwijde uitstoot te realiseren.
5.
Emissiereducties die uit het in het vierde lid van dit artikel bedoelde mechanisme voortvloeien, worden niet gebruikt om aan te tonen dat de ontvangende Partij haar nationaal bepaalde bijdrage heeft behaald indien deze door een andere Partij worden gebruikt om aan te tonen dat deze laatste haar nationaal bepaalde bijdrage heeft bereikt.
6.
De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, waarborgt dat een deel van de opbrengsten van activiteiten ingevolge het in het vierde lid van dit artikel bedoelde mechanisme wordt aangewend ter dekking van administratieve uitgaven en om Partijen die ontwikkelingslanden zijn en die bijzonder kwetsbaar zijn voor de nadelige gevolgen van klimaatverandering te helpen de kosten van adaptatie op te brengen.
7.
De Conferentie van de Partijen die als vergadering van de Partijen bij deze Overeenkomst fungeert, neemt tijdens haar eerste zitting regels, modaliteiten en procedures aan voor het in het vierde lid van dit artikel bedoelde mechanisme.
8.
De Partijen erkennen dat het belangrijk is dat in de context van duurzame ontwikkeling en uitbanning van armoede, Partijen over geïntegreerde, holistische en evenwichtige, niet op de markt gebaseerde benaderingen kunnen beschikken om op gecoördineerde en doeltreffende wijze te helpen bij de uitvoering van hun nationaal bepaalde bijdrage, onder meer door middel van mitigatie, adaptatie, financiering, technologieoverdracht en capaciteitsopbouw, naargelang van het geval. Deze benaderingen hebben tot doel:
- a.
ambities op het gebied van mitigatie en adaptatie te bevorderen;
- b.
deelname van de publieke en private sector bij de uitvoering van nationaal bepaalde bijdragen te vergroten; en
- c.
mogelijkheden te scheppen voor de coördinatie tussen instrumenten en relevante institutionele regelingen.
9.
Hierbij wordt een kader voor niet op de markt gebaseerde benaderingen van duurzame ontwikkeling vastgesteld teneinde de in het achtste lid dit artikel bedoelde niet op de markt gebaseerde benaderingen te bevorderen.