Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Artikel 51 Jaarlijkse evaluatievergadering
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2018
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-08-2018.
- Bronpublicatie:
18-07-2018, PbEU 2018, L 193 (uitgifte: 30-07-2018, regelingnummer: 2018/1046)
- Inwerkingtreding
02-08-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-07-2018, PbEU 2018, L 193 (uitgifte: 30-07-2018, regelingnummer: 2018/1046)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Van 2016 tot en met 2023 wordt een jaarlijkse evaluatievergadering tussen de Commissie en elke lidstaat gehouden om de prestaties van elk programma te onderzoeken, waarbij rekening wordt gehouden met het jaarverslag over de uitvoering en de eventuele opmerkingen en aanbevelingen van de Commissie. Tijdens de vergadering worden ook de communicatie- en voorlichtingsactiviteiten van het programma geëvalueerd, in het bijzonder de resultaten en de doeltreffendheid van de maatregelen die werden getroffen om het publiek te informeren over de resultaten en de meerwaarde van de steun uit de ESI-fondsen.
2.
De jaarlijkse evaluatievergadering kan over meer dan een programma gaan. De jaarlijkse evaluatievergadering van 2017 en 2019 gaat over alle programma's in de lidstaat en houdt tevens rekening met de voortgangsverslagen die de lidstaten overeenkomstig artikel 52 in die jaren hebben ingediend.
3.
In andere jaren dan 2017 en 2019 kunnen de lidstaat en de Commissie, in afwijking van lid 1, overeenkomen geen jaarlijkse evaluatievergadering over een programma te houden.
4.
De jaarlijkse evaluatievergadering wordt voorgezeten door de Commissie of, op verzoek van de lidstaat, door de lidstaat en de Commissie tezamen.
5.
De lidstaat zorgt ervoor dat na de jaarlijkse evaluatievergadering een passend gevolg aan de opmerkingen van de Commissie wordt gegeven met betrekking tot vraagstukken die een aanzienlijke invloed op de uitvoering van het programma hebben, en stelt de Commissie binnen drie maanden in kennis van de in voorkomend geval getroffen maatregelen.