Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Artikel 52 Voortgangsverslag
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2013
- Bronpublicatie:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Inwerkingtreding
21-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Uiterlijk op 31 augustus 2017 en op 31 augustus 2019 dient de lidstaat bij de Commissie een voortgangsverslag in over de uitvoering van de partnerschapsovereenkomst tot en met 31 december 2016, respectievelijk 31 december 2018.
2.
Het voortgangsverslag bevat informatie over en een beoordeling van:
- a)
wijzigingen in de ontwikkelingsbehoeften in de lidstaat sinds de vaststelling van de partnerschapsovereenkomst;
- b)
de vorderingen die gemaakt zijn bij de verwezenlijking van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, alsmede van de fondsspecifieke opdrachten als bedoeld in artikel 4, lid 1, door de bijdrage van de ESI-fondsen aan de geselecteerde thematische doelstellingen, en in het bijzonder ten aanzien van de mijlpalen die in het prestatiekader voor elk programma zijn vastgesteld en ten aanzien van de steun die gebruikt is voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering;
- c)
de vraag of de maatregelen die zijn genomen om te voldoen aan de toepasselijke ex-antevoorwaarden waaraan zij bij de vaststelling van de partnerschapsovereenkomst niet voldeden, overeenkomstig het daarvoor vastgestelde tijdschema zijn uitgevoerd. Dit punt is uitsluitend van toepassing op het voortgangsverslag dat in 2017 ingediend dient te worden;
- d)
de toepassing van de mechanismen die zorgen voor coördinatie tussen de ESI-fondsen en andere financieringsinstrumenten van de Unie en de lidstaten, alsook met de EIB;
- e)
de uitvoering van een geïntegreerde aanpak voor territoriale ontwikkeling, of een samenvatting van de uitvoering van de geïntegreerde benaderingen die gebaseerd zijn op de programma's, met inbegrip van de vorderingen bij de verwezenlijking van de prioritaire gebieden voor samenwerking;
- f)
in voorkomend geval, de acties die zijn uitgevoerd ter vergroting van de capaciteit van de autoriteiten van de lidstaten en de begunstigden om de ESI-fondsen te administratief te beheren en te gebruiken;
- g)
de getroffen maatregelen en de geboekte vooruitgang ten aanzien van de vermindering van de administratieve lasten voor de begunstigden;
- h)
de rol van de in artikel 5 bedoelde partners bij de uitvoering van de partnerschapsovereenkomst;
- i)
een samenvatting van de maatregelen die zijn genomen in verband met de toepassing van de horizontale beginselen bedoeld in de artikelen 5, 7 en 8, en beleidsdoelstellingen voor de uitvoering van de ESI-fondsen.
3.
Als de Commissie binnen twee maanden na de indiening van het voortgangsverslag vaststelt dat de ingediende informatie onvolledig of onduidelijk is op een wijze die in aanzienlijke mate ten koste gaat van de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de evaluatie, kan zij aanvullende informatie van de lidstaat verlangen, op voorwaarde dat dit verzoek niet tot ongerechtvaardigde vertraging leidt en dat de Commissie redenen opgeeft ter onderbouwing van het beweerde gebrek aan kwaliteit en betrouwbaarheid. De lidstaat verstrekt de Commissie binnen drie maanden alle gevraagde informatie en past zo nodig het voortgangsverslag hieraan aan.
4.
De Commissie stelt, teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit artikel te waarborgen, uitvoeringshandelingen vast die het model bepalen dat gebruikt moet worden voor de indiening van het voortgangsverslag. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 150, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.