Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/794
Wet Bopz. Voorwaardelijke machtiging. Afgifte machtiging zonder dat betrokkene is gehoord, o.g.v. apparaatsfout. Art. 8 Wet Bopz en art. 24 Rv.
HR 28-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1053
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 juni 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
19/01453
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1053, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:628, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2019
Partij(en)
[betrokkene] , wonende te [woonplaats] , VERZOEKER tot cassatie, hierna: betrokkene, advocaat: mr. M.E. Bruning, tegen DE OFFICIER VAN JUSTITIE BIJ HET ARONDISSEMENTSPARKET ROTTERDAM, VERWEERDER in cassatie, hierna: de officier van justitie, niet verschenen.
Conclusie
Conclusie plv. P-G mr. F.F. Langemeijer:
1. Feiten en procesverloop
1.1
Bij verzoekschrift van 20 december 2018, op dezelfde datum ter griffie ingekomen, heeft de officier van justitie aan de rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.