Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/790
Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Vennootschapsrecht. Faillissementsrecht. IPR. Heeft buitenlandse moedervennootschap (Centrale Bank van vreemde Staat) van een Nederlandse, later gefailleerde bank een garantie voor nakoming van verplichtingen van de dochter afgegeven? Toepasselijk recht. Immuniteit van executie? Peeters/Gatzen-vordering.
HR 28-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1041
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 juni 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
18/00648
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1041, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:432, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2019
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Vennootschapsrecht. Faillissementsrecht. IPR. Heeft buitenlandse moedervennootschap (Centrale Bank van vreemde Staat) van een Nederlandse, later gefailleerde bank een garantie voor nakoming van verplichtingen van de dochter afgegeven? Toepasselijk recht. Immuniteit van executie? Peeters/Gatzen-vordering.
Partij(en)
1. Mr. Catharina Maria HARMSEN, kantoorhoudende te Amsterdam, 2. Mr. Antonie VAN HEES, kantoorhoudende te Amsterdam, beiden in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van N.V. [A], EISERS tot cassatie, hierna gezamenlijk: de curatoren, advocaat: mr. W.H. van Hemel, tegen BANK INDONESIA, gevestigd te Jakarta, Indonesië, VERWEERSTER in cassatie, hierna: BI, advocaten: mr. J.P. Heering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.