Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/362
362 Op grond van jurisprudentie
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691615:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Het hof mocht niet ambtshalve toepassing geven aan het bepaalde in art. 6:89 BW en was door dat wel te doen buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden (HR 20 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU4122, NJ 2006/80 (Robinson/Molenaar); zie ook HR 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:582, NJ 2022/173 (Dutch Campers)). De termijn voor het uitoefenen van de klachtplicht van een schuldeiser/koper wordt niet gezien als een vervaltermijn; in geval van een vervaltermijn zou sprake zijn van een regel van openbare orde en de rechter moet regels van openbare orde ambtshalve toepassen. Zie ook Tjittes & Boom 2020/32 e.v.
HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593, NJ 2017/163 met nt. W.D.H. Asser (FAR Trading/Edco II).
HR 20 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU4122, NJ 2006/80 (Robinson/Molenaar). Reeds HR 1 juli 1977, ECLI:NL:HR:1977:AB7006, NJ 1978/74 met nt. GJS.
HR 6 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX7774, NJ 2006/547, AA 2007 p. 371 met nt. H.B. Krans en JBPr 2007/6 met nt. J.G.A. Linssen (Meijer/Cornelis). Niet duidelijk is of een en ander alleen opgaat indien eiser overeenkomstig een wettelijke bepaling het recht heeft overlegging van bescheiden van verweerder te verlangen; r.o. 3.3.4 van het arrest Meijer/Cornelis is een overweging ten overvloede. Ik ben van mening dat art. 843a lid 4 Rv niet ambtshalve mag worden toegepast.
HR 10 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG9470, NJ 2010/471 met nt. C.J.M. Klaassen; Asser Procesrecht/Asser 3 2023/106 e.v.
HR 11 december 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0792, NJ 1993/139 (Kollee/Schreuder).
Wanneer de wet geen duidelijkheid verschaft of de rechter afhankelijk is van een door verweerder gevoerd bevrijdend verweer, is het de vraag of een bevrijdend verweer een verweermiddel is waarop de schuldenaar zich moet beroepen. Uit rechtspraak is naar voren gekomen dat de rechter bij verschillende rechtsregels niet ambtshalve mag oordelen of sprake is van een beroep op een bepaald rechtsgevolg.
Voorbeelden
Klachtplicht
De rechter mag niet ambtshalve de klachtplicht ter sprake te brengen of ambtshalve beslissen dat de koper zijn klachtplicht heeft verzaakt (art. 6:89 BW/art. 7:23 BW).1 Binnen het leerstuk van de klachtplicht (is sprake van nadeel als gevolg van tijdsverloop?) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat wanneer in de stellingen niet wordt verwezen naar aan- of afwezigheid van relevant nadeel bij de schuldenaar/verkoper, de rechter niet is gehouden en het hem evenmin vrijstaat ambtshalve te onderzoeken of deze partij relevant nadeel heeft geleden van het tijdsverloop totdat door de koper is geklaagd.2
Rechtsverwerking
De rechter kan niet ongevraagd beslissen dat een partij een bepaald recht heeft verwerkt; die partij zal daarop een beroep moeten doen.3
Vordering tot inzage
Indien bij een vordering op grond van art. 843a Rv onweersproken wordt gesteld dat de toepassingsvoorwaarden van art. 843a lid 1 Rv aanwezig zijn, mag de rechter niet ambtshalve onderzoeken of er redenen aanwezig zijn die in de weg staan aan de gevorderde inzage.4
Beroep op bewijsovereenkomst
De rechter zal niet ambtshalve een bewijsovereenkomst handhaven; een partij zal daarop een beroep moeten doen.5
Exoneratieclausule
“Op grond van art. 24 Rv is het de rechter verboden een exoneratieclausule te honoreren die weliswaar uit de stukken kan worden afgeleid, maar die niet door verweerder is ingeroepen.”6