NJ 2022/173
Overeenkomstenrecht; klachtplicht; geen ambtshalve toepassing.
HR 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:582
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 april 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/04355
- Conclusie
A-G mr. S.D.Lindenbergh
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS648600:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:582, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1247, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑12‑2020
- Wetingang
Art. 7:23 BW
Essentie
Overeenkomstenrecht; klachtplicht; geen ambtshalve toepassing.
Samenvatting
Art. 7:23 lid 1 BW bepaalt dat de koper er geen beroep meer op kan doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien hij de verkoper daarvan niet binnen bekwame tijd nadat hij dit heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, kennis heeft gegeven. Indien de schuldenaar (de verkoper) niet het verweer voert dat niet tijdig is geklaagd als bedoeld in art. 7:23 BW, dan kan deze bepaling niet worden toegepast. Vgl. HR 12 december 2014, NJ 2017/163, m.nt. W.D.H. Asser. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.