Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1045
Medeplegen poging tot afpersing, art. 317 Sr. Bewijsminimum, art. 342.2 Sv (unus testis). HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2010/515, m.nt. Borgers m.b.t. bewijsminimum van art. 342.2 Sv. Verklaring aangever dat hij op 25 januari 2014 hard tegen zijn gezicht is geslagen door verdachte vindt voldoende steun in waarneming van moeder aangever dat het oog van aangever op 25 januari 2014 blauw-geel gekleurd was. Geen schending van art. 342.2 Sv.
HR 22-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1459
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 september 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/04840
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1459, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:825, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑06‑2020
Essentie
Medeplegen poging tot afpersing, art. 317 Sr. Bewijsminimum, art. 342.2 Sv (unus testis). HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2010/515, m.nt. Borgers m.b.t. bewijsminimum van art. 342.2 Sv. Verklaring aangever dat hij op 25 januari 2014 hard tegen zijn gezicht is geslagen door verdachte vindt voldoende steun in waarneming van moeder aangever dat het oog van aangever op 25 januari 2014 blauw-geel gekleurd was. Geen schending van art. 342.2 Sv.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/04840
Datum 22 september 2020
ARREST ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.