Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/4.4:4.4 De door het VUmc voorgelegde draagmoederschapsovereenkomst
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/4.4
4.4 De door het VUmc voorgelegde draagmoederschapsovereenkomst
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS395655:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Van Mourik & Nuytinck 2012, nr. 185, voetnoot 51.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Tussen VUmc, de wensouders en draagouder(s) worden onder meer de volgende eisen in een overeenkomst neergelegd:
de draagouders verplichten zich, na goedkeuring van de raad voor de kinderbescherming, het kind direct na de geboorte af te staan aan de wensouders en de wensouders hebben de plicht het kind in hun gezin op te nemen;
de plicht van de draagouders het kind na de geboorte de voornamen volgens de wens van de wensouders te geven;
de plicht van de draagouders om mee te werken aan de gezagswijziging over en de adoptie van het kind door de wensouders;
de plicht van de wensouders om het kind of de meerlingen, ongeacht zijn geestelijke en/of lichamelijke toestand dan wel geslacht, meteen na de geboorte te verzorgen en op te voeden;
de plicht van de wensouders de kosten van de zwangerschap, de bevalling, het afsluiten van de verzekering en het opmaken van de testamenten, de kosten voor het aanvragen van het gezag en de adoptie te dragen.
Op dit moment is deze overeenkomst in haar geheel dan wel op onderdelen nietig. Met name de onderdelen a en d zijn niet in rechte afdwingbaar. Ook onderdeel c is discutabel; immers, ook zaken betreffende de afstamming onttrekken zich vooralsnog aan het contractenrecht. De Wet lesbisch ouderschap laat wel een zekere contractsvrijheid betreffende afstamming toe, als straks de moeder al tijdens de zwangerschap met de spermadonor en de meemoeder kan afspreken aan wie zij toestemming tot erkenning zal verlenen, hetzij aan de een, hetzij aan de ander.1