Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/4.20:4.20 Ontstaan en bestaan van eenoudergezinnen
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/4.20
4.20 Ontstaan en bestaan van eenoudergezinnen
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS395646:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zoals het aan de alleenstaande vrouw vrijstaat om een eenoudergezin te stichten, zo zou ook de man op deze wijze van het recht om een gezin te stichten gebruik kunnen maken. Over de mogelijkheid van eenoudergezinnen heeft de wetgever al in het verleden geoordeeld.
Per jaar worden, na een gerechtelijke procedure, de echtscheiding, meer dan 30.000 kinderen deel van een eenoudergezin. En dit aantal betreft slechts de kinderen uit de 18.000 tot 20.000 echtscheidingen per jaar. Omdat het CBS alleen het aantal echtscheidingen en niet het aantal scheidende samenwonenden registreert, is niet precies bekend hoeveel kinderen de dupe worden van uit elkaar gaande ouders. Immers, ook bij het opheffen van geregistreerde partnerschappen of informele samenlevingsvormen worden vele kinderen de dupe van de scheiding. Een CBSschatting (De Graaf) uit 2005 suggereert een uit elkaar gaan van ongeveer 60.000 ongehuwde paren per jaar.1 Het aantal kinderen dat betrokken is bij het totaal van deze ‘scheidingen’ werd in 2010 door Spruijt en Kormos op 70.000 geschat.2
Ter adstructie moge een aantal andere CBS-getallen dienen.
Het aantal huwelijken in de periode 1998-2010 varieerde van maximaal 89.000 in de eerste jaren tot nu rond de 72.000. Aanvankelijk eindigde één op de tien huwelijken in een scheiding. Nu is het aantal gestegen tot één op de vier. In 2012 waren er 18.814 echtscheidingen. Uit CBS-cijfers van 2011 bleek dat hierbij 33.278 kinderen waren betrokken. Ongeveer 70% van de gescheiden vrouwen had binnen zes jaar een nieuwe partner gevonden, maar geen nieuw huwelijk gesloten. Ook werd gekeken naar de gevolgen van deze scheidingen op de relatie kind-ouder. Terwijl de relatie met de moeder in een eenoudergezin in 60% van de gevallen goed was, bleek dit percentage in de controlegroep van het tweeoudergezin 80 te bedragen; 25% van de kinderen bleek na de scheiding geen contact meer met de vader te hebben. Van de overige 75% had een derde een slechte relatie, twee derde een redelijke tot goede relatie met de vader. Dit betekent dus dat 50% van de kinderen geen of een slechte relatie met de vader had na een scheiding. Indien de moeder een nieuwe relatie aanging (in 70% van de gevallen), bleek dat tussen kind en stiefvader de relatie in minder dan de helft van de gevallen goed was. Een en ander betekent dat jaarlijks bij scheidingen meer dan 50% van de kinderen in een probleemsituatie met hun vader of stiefvader komt te verkeren.
In 2009 bleek ongeveer 60% van alle kinderen geboren staande het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Meer dan 40% van de kinderen was geboren in niet-gestructureerde samenlevingsvormen. Vanzelfsprekend worden ook hier kinderen slachtoffer van het uit elkaar gaan (de zogenaamde ‘feitelijke scheiding’). In 2010 betekende dit, de schatting van Spruijt en Kormos volgend, dat 40% van de kinderen, geboren staande het huwelijk of geregistreerd partnerschap en geboren uit ouders zonder een vaste samenlevingsvorm, betrokken was bij scheidingen.3 In 2010 werden in totaal 184.379 kinderen geboren. De duidelijke daling in het aantal geboorten van de laatste jaren is ook zichtbaar in 2012: 175.959.
Terwijl het kind in het eenoudergezin, man of vrouw, gewenst is, is het kind bij een scheidend paar vaak de speelbal tussen twee vechtende ouders, de zogenaamde vechtscheiding. Het grote verschil is, dat deze kinderen weliswaar twee ouders hebben, maar of zij daar nu altijd zo blij mee zijn, is een, gezien bovenstaande gegevens, grote vraag. Deze aantallen worden hier slechts vermeld om een indruk te geven van de relatieve orde van grootte van het probleem om eenoudergezinnen van ook een man als normaal te accepteren en dus niet te frustreren.