Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/12.8.2
12.8.2 Beoordeling als reeds een bodemprocedure loopt
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS380748:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
HR 30 maart 2007, NJ 2007, 189, r.o. 3.5(Aegon/D) over verzoek tot verrichten van een derde psychiatrisch onderzoek terwijl bodemprocedure in hoger beroep liep.
Rb. Den Bosch 3 februari 2006, LJN AV1026(Stad Rotterdam/X).
HR 11 februari 2005, NJ 2005, 442(Frog People Mover/Floriade 2002).
Rb. Middelburg 9 juni 2004, LJN AP 3638(Misbruikte kinderen/Foster Parents Plan); Hof Amsterdam 10 maart 2009, LJN BJ0720, r.o 2.6 (X/Y).
HR 30 maart 2007, NJ 2007, 189, r.o. 3.5(Aegon/D), Hof Den Bosch 9 mei 2006, LJN AX1224(London & Lancashire/X) en Hof Den Bosch 13 december 2006, LJN AZ7656(X/Y) m.b.t. voorlopig deskundigenbericht; Hof Leeuwarden 6 september 2006, LJN AY8002 (Van der Graaf/ AIG Europe) m.b.t. voorlopig getuigenverhoor.
Hof Amsterdam 9 januari 2004, NJ 2004, 168(UB Holding/Laurus) m.b.t. voorlopig getuigenverhoor.
Hof Den Bosch 8 februari 2006, LJN AV1998(X/Y) mb.t. voorlopig getuigenverhoor.
D. Asser in annotatie onder HR 11 februari 2005, NJ 2005, 442.
Hof Amsterdam 2 december 2008, LJN BG9051, r.o. 4.6 (Autoplanning/X); Rb. Rotterdam (vzr.) 1 juni 2010, LJN BN0721, r.o. 5.1 (Den Hartogh c.s./X c.s.).
Rb. Zutphen (vzr.) 23 januari 2008, LJN BC2626, r.o. 5.7 (MeatProvider/Xc.s.): terughoudendheid op zijn plaats, dat past overigens ook bij HR 9 september 2005, NJ 2007, 140, r.o. 3.3(X/NOB), waarin is uitgemaakt dat de kort geding rechter beoordeling in bodemzaak tot uitgangspunt moet nemen; zie voor een uitzondering: Rb. Den Haag (vzr.) 5 juli 2010, LJN BN0516, r.o. 3.6 (Arcelor Mittal Fontaine c.s./Koolwijk Polsbroek) over expertiserapport.
Rb Amsterdam (vzr.) 21 mei 2007, LJN BA8811, r.o. 6.3 (MPR Communicatie/BoschlustBeheer).
Hof Den Bosch 17 maart 2009, LJN BI7600, r.o. 4.4.4 (Abbott/Medtronic).
Denkbaar milder, maar wellicht (ook) ingegeven door de gedachte dat het niet reeds in de bodemprocedure instellen van de vordering verklaarbaar is: Hof Amsterdam 9 februari 2010, LJN BL3701, r.o. 4.8 (DB Schenker Rail Nederland c.s./ProRail).
Een kort geding kan gevoerd worden, wanneer al van een bodemprocedure sprake is. Aannemelijk is dat het entameren van een kort geding om bewijs te vergaren wanneer reeds een bodemprocedure loopt, de handen van de voorzieningenrechter niet op elkaar krijgt. Een terughoudende opstelling van de kortgedingrechter in dergelijke situaties past immers bij uitspraken over voorlopige bewijsverrichtingen, waarin de Hoge Raad uitspreekt dat het de voorkeur heeft dat de bodemrechter in een lopend geschil uitmaakt, of bewijslevering vereist is en, als dat het geval is, waarop die bewijslevering betrekking moet hebben.1
Die terughoudendheid bij voorlopige bewijsverrichtingen blijkt bijvoorbeeld uit afwijzingen van een verzoek tot houden van voorlopig getuigenverhoor of voorlopig deskundigenbericht ingediend
terwijl reeds een bodemprocedure liep2
na kennisneming van de conclusie van antwoord3
terwijl de zaak vrijwel in staat van wijzen verkeerde4
tijdens de appelprocedure5
tijdens een enquĂȘteprocedure6
tijdens een cassatieprocedure.7
zodat ook Asser terughoudendheid bepleit bij gebruikmaking van voorlopige bewijsmiddelen als reeds een bodemprocedure loopt.8
Weinig verbazingwekkend is dan ook dat de voorzieningenrechter diezelfde terughoudendheid betracht bij de beoordeling van vorderingen in kort geding, wanneer reeds een bodemprocedure wordt gevoerd. Vorderingen in kort geding werden dan ook afgewezen wegens ontbreken van spoedeisend belang, omdat reeds een bodemprocedure liep, waarin dezelfde vordering reeds was ingesteld,9 de vordering reeds in de bodemzaak was beoordeeld,10 de zaak reeds in hoger beroep aanhangig was en de vordering daar ook ingesteld kon worden11 of een uitspraak in de bodemprocedure aanstaande was.12
Er zullen dus bijzondere omstandigheden moeten zijn, wil het opvragen van bescheiden in kort geding zinvol kunnen zijn. Bij die bijzondere omstandigheden valt te denken aan de situatie, dat een vordering in de bodemzaak door omstandigheden buiten de risicosfeer van de verzoeker niet tijdig kan worden ingediend of afgehandeld,13 bijvoorbeeld omdat bewijs verloren dreigt te gaan of omdat bescheiden nodig zijn ten behoeve van een deugdelijk voorbereiding van het verhoor van een op korte termijn te horen getuige.