Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1111 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering
Artikel 97 Verhouding tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1996
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2019
- Bronpublicatie:
25-06-2019, PbEU 2019, L 178 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: 2019/1111)
- Inwerkingtreding
22-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2019, PbEU 2019, L 178 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: 2019/1111)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
1.
Wat de verhouding tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1996 betreft, is deze verordening van toepassing:
- a)
behoudens het bepaalde in lid 2 van dit artikel, indien het betrokken kind zijn gewone verblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat heeft;
- b)
indien het de erkenning en de tenuitvoerlegging betreft van een beslissing die door een gerecht van een lidstaat is gegeven op het grondgebied van een andere lidstaat, ook indien het betrokken kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van een staat die geen partij is bij genoemd Verdrag en waar deze verordening niet van toepassing is.
2.
Niettegenstaande lid 1,
- a)
als de partijen het eens zijn over de bevoegdheid van een gerecht in een staat die partij is bij het Verdrag van 's-Gravenhage van 1996 waar deze verordening niet van toepassing is, is artikel 10 van dat Verdrag van toepassing;
- b)
met betrekking tot de overdracht van bevoegdheid tussen een gerecht in een lidstaat en een gerecht in een staat die partij is bij het Verdrag van 's-Gravenhage van 1996 waar deze verordening niet van toepassing is, zijn de artikelen 8 en 9 van dat Verdrag van toepassing;
- c)
als procedures inzake ouderlijke verantwoordelijkheid hangende zijn voor een gerecht in een staat die partij is bij het Verdrag van 's-Gravenhage van 1996 waar deze verordening niet van toepassing is op hetzelfde moment dat bij een gerecht in een lidstaat procedures aanhangig worden gemaakt betreffende hetzelfde kind en hetzelfde onderwerp, is artikel 13 van dat Verdrag van toepassing.