Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1111 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering
Bijlage I Certificaat af te geven door het gerecht na een beslissing tot weigering van de terugkeer van het kind naar een andere lidstaat, die enkel is gebaseerd op artikel 13, lid 1, onder b), of op artikel 13, lid 2, of beide, van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2019
- Bronpublicatie:
25-06-2019, PbEU 2019, L 178 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: 2019/1111)
- Inwerkingtreding
22-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2019, PbEU 2019, L 178 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: 2019/1111)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
(Artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad (2)
Informatie voor de personen die dit certificaat ontvangen voor de toepassing van artikel 29, lid 5 van de verordening Indien op de in punt 3 vermelde datum van de beslissing tot weigering van de terugkeer van het kind nog geen procedure ten gronde over het gezagsrecht aanhangig is gemaakt in de lidstaat waar het kind onmiddellijk vóór de ongeoorloofde overbrenging of niet-terugkeer zijn gewone verblijfplaats had, kunt u zich overeenkomstig artikel 29, lid 5, van de verordening in die lidstaat tot een gerecht wenden met een verzoek ten gronde over het gezagsrecht. Indien de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de beslissing tot weigering van de terugkeer van het kind, is iedere beslissing die het resultaat is van dergelijke procedures ten gronde over het gezagsrecht en die de terugkeer van het kind met zich meebrengt, overeenkomstig artikel 29, lid 6, van de verordening uitvoerbaar in alle andere lidstaten, zonder dat daar enige speciale procedure voor nodig is en zonder dat verzet tegen de erkenning ervan mogelijk is, tenzij en voor zover onverenigbaarheid met een beslissing als bedoeld in artikel 50 van de verordening is vastgesteld, op voorwaarde dat er overeenkomstig artikel 47 een certificaat is afgegeven voor de beslissing. Indien de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt na het verstrijken van de drie maanden, of indien de voorwaarden voor de afgifte van een certificaat overeenkomstig artikel 47 van de verordening niet zijn vervuld, wordt de daaruit voortvloeiende beslissing ten gronde over het gezagsrecht erkend en ten uitvoer gelegd in andere lidstaten overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 1, van de verordening. De partij die de zaak aanhangig maakt bij het gerecht van de lidstaat waar het kind onmiddellijk vóór de ongeoorloofde overbrenging of niet-terugkeer zijn of haar gewone verblijfplaats had, dient bij dat gerecht de volgende stukken in:
|
Informatie voor het gerecht dat dit certificaat ontvangt voor de toepassing van artikel 29, lid 3, van de verordening (1) Dit certificaat is afgegeven omdat het (de) bij punt 5 vermelde kind(eren) ongeoorloofd is (zijn) overgebracht naar of vastgehouden in de lidstaat van het gerecht dat dit certificaat afgeeft. Er is krachtens het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 een procedure voor de terugkeer van het (de) kind(eren) ingesteld omdat de bij punt 6.1 vermelde persoon aanvoerde dat de overbrenging of de niet-terugkeer van het (de) kind(eren) in strijd was met het gezagsrecht, en dit recht op het tijdstip van overbrenging of niet-terugkeer, overeenkomstig het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980, alleen of gezamenlijk, daadwerkelijk werd uitgeoefend, of zou zijn uitgeoefend indien de overbrenging of niet-terugkeer niet had plaatsgevonden. Dit gerecht heeft de terugkeer van een of meer kinderen in de procedure geweigerd enkel op basis van artikel 13, lid 1, onder b), of artikel 13, lid 2, of beide, van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980. Indien een procedure ten gronde over het gezagsrecht reeds aanhangig is in de lidstaat waar het kind onmiddellijk vóór de ongeoorloofde overbrenging of niet-terugkeer zijn of haar gewone verblijfplaats had op het ogenblik dat dit gerecht zijn, bij punt 3 vermelde, beslissing tot weigering van de terugkeer van dat kind gaf die enkel was gebaseerd op artikel 13, lid 1, onder b), of artikel 13, lid 2, of beide, van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980, doet dit gerecht, krachtens artikel 29, lid 3, van de verordening, indien het gerecht weet heeft van deze procedure, binnen één maand vanaf de datum van zijn beslissing, hetzij rechtstreeks hetzij via de centrale autoriteiten, aan het gerecht waarbij een procedure ten gronde over het gezagsrecht aanhangig is gemaakt, de volgende stukken toekomen:
Het gerecht waarbij de procedure ten gronde over het gezagsrecht aanhangig is gemaakt, kan zo nodig van een partij eisen dat deze overeenkomstig artikel 91 van de verordening een vertaling of transliteratie bezorgt van de beslissing en ieder ander stuk dat aan dit certificaat is gehecht (artikel 29, lid 4, van de verordening). |
1. | LIDSTAAT VAN HERKOMST VAN DE BESLISSING TOT WEIGERING VAN DE TERUGKEER VAN HET (DE) KIND(EREN)* (1) | |||||||
□ | België (BE) | □ | Bulgarije (BG) | □ | Tsjechië (CZ) | □ | Duitsland (DE) | |
□ | Estland (EE) | □ | Ierland (IE) | □ | Griekenland (EL) | □ | Spanje (ES) | |
□ | Frankrijk (FR) | □ | Kroatië (HR) | □ | Italië (IT) | □ | Cyprus (CY) | |
□ | Letland (LV) | □ | Litouwen (LT) | □ | Luxemburg (LU) | □ | Hongarije (HU) | |
□ | Malta (MT) | □ | Nederland (NL) | □ | Oostenrijk (AT) | □ | Polen (PL) | |
□ | Portugal (PT) | □ | Roemenië (RO) | □ | Slovenië (SI) | □ | Slowakije (SK) | |
□ | Finland (FI) | □ | Zweden (SE) | □ | Verenigd Koninkrijk (UK) |
2. | GERECHT DAT DE BESLISSING HEEFT GENOMEN EN HET CERTIFICAAT AFGEEFT* |
2.1. | Naam* |
2.2. | Adres* |
2.3. | Tel./fax/e-mail* |
3. | BESLISSING* |
3.1. | Datum (dd/mm/jjjj)* |
3.2. | Referentienummer* |
4. | EXTRA STUKKEN (DIE KUNNEN WORDEN GEDEELD MET DE PARTIJEN)* | |
4.1. | Een afschrift, een samenvatting of de notulen van de hoorzitting* | |
4.1.1. | □ Ja | |
4.1.2. | □ Nee | |
4.2. | Alle andere stukken die het gerecht relevant acht* (2) | |
4.2.1. | □ Ja (namelijk) | |
4.2.2. | □ Nee |
5. | KIND(EREN) (1) DAT (DIE) VOLGENS DE BESLISSING NIET MOET(EN) WORDEN TERUGGEBRACHT* | |
5.1. | Kind 1* | |
5.1.1. | Achterna(a)m(en)* | |
5.1.2. | Voorna(a)m(en)* | |
5.1.3. | Geboortedatum (dd/mm/jjjj)* | |
5.1.4. | Geboorteplaats (indien beschikbaar) | |
5.1.5. | Identiteitskaartnummer of socialezekerheidsnummer (indien van toepassing en beschikbaar) | |
5.2. | Kind 2 | |
5.2.1. | Achterna(a)m(en) | |
5.2.2. | Voorna(a)m(en) | |
5.2.3. | Geboortedatum (dd/mm/jjjj) | |
5.2.4. | Geboorteplaats (indien beschikbaar) | |
5.2.5. | Identiteitskaartnummer of socialezekerheidsnummer (indien van toepassing en beschikbaar) | |
5.3. | Kind 3 | |
5.3.1. | Achterna(a)m(en) | |
5.3.2. | Voorna(a)m(en) | |
5.3.3. | Geboortedatum (dd/mm/jjjj) | |
5.3.4. | Geboorteplaats (indien beschikbaar) | |
5.3.5. | Identiteitskaartnummer of socialezekerheidsnummer (indien van toepassing en beschikbaar) |
6. | BIJ DE TERUGKEERPROCEDURE BETROKKEN PERSONEN (1)* | |||
6.1. | Persoon die om de terugkeer van het (de) kind(eren) verzoekt* | |||
6.1.1. | □ Natuurlijke persoon | |||
6.1.1.1. | Achterna(a)m(en) | |||
6.1.1.2. | Voorna(a)m(en) | |||
6.1.1.3. | Geboortedatum (dd/mm/jjjj) | |||
6.1.1.4. | Geboorteplaats (indien beschikbaar) | |||
6.1.1.5. | Identiteitskaartnummer of socialezekerheidsnummer (indien van toepassing en beschikbaar) | |||
6.1.1.6. | Adres (indien beschikbaar) | |||
6.1.1.6.1. | zoals vermeld in de beslissing … | |||
6.1.1.6.2. | eventuele aanvullende informatie (bijvoorbeeld betreffende een ander huidig adres) … | |||
6.1.2. | □ Rechtspersoon, instantie of orgaan | |||
6.1.2.1. | Volledige naam | |||
6.1.2.2. | Identificatienummer (indien van toepassing en beschikbaar) | |||
6.1.2.3. | Adres (indien beschikbaar) | |||
6.2. | Verweerder* | |||
6.2.1. | □ Natuurlijke persoon | |||
6.2.1.1. | Achterna(a)m(en) | |||
6.2.1.2. | Voorna(a)m(en) | |||
6.2.1.3. | Geboortedatum (dd/mm/jjjj) | |||
6.2.1.4. | Geboorteplaats (indien beschikbaar) | |||
6.2.1.5. | Identiteitskaartnummer of socialezekerheidsnummer (indien van toepassing en beschikbaar) | |||
6.2.1.6. | Adres (indien beschikbaar) | |||
6.2.1.6.1. | zoals vermeld in de beslissing … | |||
6.2.1.6.2. | eventuele aanvullende informatie (bijvoorbeeld betreffende een ander huidig adres) … | |||
6.2.2. | □ Rechtspersoon, instantie of orgaan | |||
6.2.2.1. | Volledige naam | |||
6.2.2.2. | Identificatienummer (indien van toepassing en beschikbaar) | |||
6.2.2.3. | Adres (indien beschikbaar) |
7. | DE BESLISSING TOT WEIGERING VAN DE TERUGKEER VAN HET (DE) KIND(EREN) (1) NAAR EEN ANDERE LIDSTAAT IS ENKEL GEBASEERD OP ÉÉN OF BEIDE VAN DE VOLGENDE BEPALINGEN* | |
7.1. | □ Kind 1* | |
7.1.1. | □ Artikel 13, lid 1, onder b), van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 | |
7.1.2. | □ Artikel 13, lid 2, van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 | |
7.2. | □ Kind 2 | |
7.2.1. | □ Artikel 13, lid 1, onder b), van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 | |
7.2.2. | □ Artikel 13, lid 2, van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 | |
7.3. | □ Kind 3 | |
7.3.1. | □ Artikel 13, lid 1, onder b), van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 | |
7.3.2. | □ Artikel 13, lid 2, van het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 |
8. | OP DE DATUM VAN DE BIJ PUNT 3 VERMELDE BESLISSING IS REEDS EEN PROCEDURE TEN GRONDE OVER HET GEZAGSRECHT AANHANGIG IN DE LIDSTAAT WAAR HET (DE) KIND(EREN) ONMIDDELLIJK VÓÓR DE ONGEOORLOOFDE OVERBRENGING OF NIET-TERUGKEER ZIJN OF HAAR (HUN) GEWONE VERBLIJFPLAATS HAD(DEN)* | |||
8.1. | □ Nee | |||
8.2. | □ Niet bekend bij het gerecht | |||
8.3. | □ Ja | |||
8.3.1. | Het gerecht waarbij de procedure ten gronde over het gezagsrecht aanhangig is gemaakt | |||
8.3.1.1. | Naam | |||
8.3.1.2. | Adres (indien beschikbaar) | |||
8.3.1.3. | Tel./fax/e-mail (indien beschikbaar) | |||
8.3.2. | Referentienummer (indien beschikbaar) | |||
8.3.3. | Partij 1 (1) | |||
8.3.3.1. | □ Natuurlijke persoon | |||
8.3.3.1.1. | Achterna(a)m(en) | |||
8.3.3.1.2. | Voorna(a)m(en) | |||
8.3.3.2. | □ Rechtspersoon, instantie of orgaan | |||
8.3.3.2.1. | Volledige naam | |||
8.3.4. | Partij 2 | |||
8.3.4.1. | □ Natuurlijke persoon | |||
8.3.4.1.1. | Achterna(a)m(en) | |||
8.3.4.1.2. | Voorna(a)m(en) | |||
8.3.4.2. | □ Rechtspersoon, instantie of orgaan | |||
8.3.4.2.1. | Volledige naam | |||
8.3.5. | Betrokken kind(eren) (2) zoals vermeld bij punt 5: | |||
8.3.5.1. | □ Kind 1 | |||
8.3.5.2. | □ Kind 2 | |||
8.3.5.3. | □ Kind 3 |
9. | VAN DE BESLISSING TOT WEIGERING VAN DE TERUGKEER VAN HET (DE) KIND(EREN) IS ALS VOLGT KENNISGEVING GEDAAN* | |||||||||||||||||
9.1. | Persoon 1 zoals vermeld bij punt 6.1* | |||||||||||||||||
9.1.1. | □ Nee | |||||||||||||||||
9.1.2. | □ Niet bekend bij het gerecht | |||||||||||||||||
9.1.3. | □ Ja | |||||||||||||||||
9.1.3.1. | Datum van kennisgeving (dd/mm/jjjj) | |||||||||||||||||
9.1.3.2. | Van de beslissing is kennisgeving gedaan in de volgende ta(a)l(en): | |||||||||||||||||
□ | BG | □ | ES | □ | CS | □ | DE | □ | ET | □ | EL | □ | EN | □ | FR | |||
□ | GA | □ | HR | □ | IT | □ | LV | □ | LT | □ | HU | □ | MT | □ | NL | |||
□ | PL | □ | PT | □ | RO | □ | SK | □ | SL | □ | FI | □ | SV | |||||
9.2. | Persoon 2 zoals vermeld bij punt 6.2* | |||||||||||||||||
9.2.1. | □ Nee | |||||||||||||||||
9.2.2. | □ Niet bekend bij het gerecht | |||||||||||||||||
9.2.3. | □ Ja | |||||||||||||||||
9.2.3.1. | Datum van kennisgeving (dd/mm/jjjj) | |||||||||||||||||
9.2.3.2. | Van de beslissing is kennisgeving gedaan in de volgende ta(a)l(en): | |||||||||||||||||
□ | BG | □ | ES | □ | CS | □ | DE | □ | ET | □ | EL | □ | EN | □ | FR | |||
□ | GA | □ | HR | □ | IT | □ | LV | □ | LT | □ | HU | □ | MT | □ | NL | |||
□ | PL | □ | PT | □ | RO | □ | SK | □ | SL | □ | FI | □ | SV |
10. | TER INFORMATIE: ER ZIJN MAATREGELEN GENOMEN OM OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 27, LID 2, VAN DE VERORDENING HET CONTACT TE VERZEKEREN TUSSEN HET (DE) KIND(EREN) EN DE PERSOON DIE OM DE TERUGKEER VAN HET (DE) KIND(EREN) VERZOEKT* | |
10.1. | □ Nee | |
10.2. | □ Ja | |
10.2.1. | Zo ja, gelieve een kopie of samenvatting van de beslissing bij te voegen. |
Gelieve het aantal bladzijden te vermelden indien u extra bladen heeft bijgevoegd: …
Gedaan te …, datum (dd/mm/jjjj)
Handtekening en/of stempel
Voetnoten
Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (PB L 178 van 2.7.2019, blz. 1) (‘de verordening’).
Indien de partij overeenkomstig artikel 29, lid 5, van de verordening een procedure ten gronde over het gezagsrecht inleidt in de lidstaat waar het (de) kind(eren) onmiddellijk vóór de ongeoorloofde overbrenging of niet-terugkeer zijn of haar (hun) gewone verblijfplaats had(den) na de bij punt 3 vermelde beslissing van dit gerecht, zie de afdeling ‘Informatie voor de personen die dit certificaat ontvangen voor de toepassing van artikel 29, lid 5, van de verordening’.
Velden met een (*) moeten verplicht worden ingevuld.
Alleen in te vullen voor de toepassing van artikel 29, lid 3, van de verordening.
Voeg een extra blad bij indien er meer dan drie kinderen betrokken zijn.
Voeg een extra blad bij indien er meer dan twee personen betrokken zijn.
Voeg een extra blad bij indien er meer dan drie kinderen betrokken zijn.
Voeg een extra blad bij indien er meer dan twee partijen betrokken zijn.
Voeg een extra blad bij indien er meer dan drie kinderen betrokken zijn.