Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/25
25 Verzwaarde motiveringsplicht
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691821:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Asser Procesrecht/Asser 3 2023/306 en 307, Pitlo/Rutgers & Krans 2014/45 en Tjong Tjin Tai 2020.
Vaak uit hoofde van wettelijke of beroepsnormen in samenhang met zorgplichten (Van den Brink 2008, p. 93). Zie ook Holsbrink & Pool 2022.
Deze term gebruik ik liever niet; verweerder die gemotiveerd betwist, heeft geen stelplicht.
HR 20 november 1987, ECLI:NL:HR:1987:AD0058, r.o. 3.4, NJ 1988/500 met nt. W.L. Haardt (Timmer/Deutman) en HR 18 februari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1269, NJ 1994/368 (Schepers/De Bruijn).
Duitsland kent het (vergelijkbare) beginsel van de sekundäre Darlegungslast (§138 lid 2 ZPO): de wederpartij kan het onder omstandigheden niet laten bij een betwisten van de stellingen van eiser, maar zal op de stellingen gesubstantieerd dienen te reageren (zie ook Mehring 2020 onder 2.4).
A-G J.L.R.A. Huydecoper in zijn conclusie vóór HR 19 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR5917. Zie ook HR 8 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1058, NJ 2022/264 (Finaal Adviesgroep/Allerzorg): welke eisen zijn verbonden aan de stelplicht, is mede afhankelijk van de vraag in wiens sfeer de betreffende informatie zich bevindt.
De rechter heeft beleidsvrijheid om te beoordelen of al of niet is voldaan aan de verzwaarde motiveringsplicht (Ahsmann 2010).
HR 15 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1083, NJ 2007/203 met nt. M.R. Mok (NNEK/Mourik). De Hoge Raad voegde daaraan toe dat omkering van de bewijslast theoretisch mogelijk zou zijn, maar niet voor de hand ligt.
Bijv. HR 12 september 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF8560, NJ 2003/604 (Roodzant/Matthews).
Een advocaat en notaris zijn (tuchtrechtelijk) gehouden een dossier aan te houden. Wanneer schriftelijke vastlegging van een afspraak of van het geven van voorlichting (Belehrungspflicht) ontbreekt, kan dat een omstandigheid vormen die voor rekening en risico van de advocaat komt (Rb. Zutphen 23 maart 2011, ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ1764). Bij hulpverleners (o.m. de arts; art. 7:454 BW) geldt een wettelijke dossierplicht.
HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:288, r.o. 3.4.2 en 3.4.3, NJ 2016/295 met nt. S. Perrick (S./Notaris E.); zie ook HR 10 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2850, NJ 2018/192 met nt. S. Perrick.
Vgl. regel 8 van de in 2017 geldende Gedragsregels 1992 advocatuur. Zie ook Hof van Discipline 24 mei 2013, ECLI:NL:TAHVD:2013:154: het ontbreken van een schriftelijke opdrachtbevestiging levert een ernstig tuchtrechtelijk verwijt op.
Vgl. HR 10 januari 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2244, r.o. 3.5.2, NJ 1999/286 met nt. W.M. Kleijn (Vergeten testament).
HR 20 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA1093, RvdW 2007/423 (X/Slotervaartziekenhuis), VR 2007/133 met nt. GMvW.
Een advocaat van een beroepsbeoefenaar die een verzwaarde motivering bij het verweer achterwege laat in een procedure, begaat een beroepsfout.
Zie de concl. A-G J. Wuisman, ECLI:NL:PHR:2008:BF1888 die een aantal gezichtspunten noemt aan de hand waarvan beoordeeld dient te worden of toepassen van de verzwaarde motiveringsplicht op zijn plaats is. Ahsmann geeft aan dat de rechter daaromtrent niet te snel moet oordelen; de rechter zou ingrijpen in de bewijsleveringslast (Ahsmann 2020b/11.10). Ik vind dat niet zo’n bezwaar: ook al zou de rechter ingrijpen in de gewone bewijsleveringslast, verweerder moet niet meer dan aanknopingspunten verschaffen; de hoofdregel blijft overeind: het bewijsrisico blijft bij eiser.
Hof Amsterdam 2 april 2019, GHAMS:2019:1109 en Hof Den Haag 19 januari 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:7.
HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:831, r.o. 3.6.2 en 3.6.3, NJ 2014/368 met nt. T. Hartlief (gemeente Deventer/Reaal) en Paijmans 2016. De wegbeheerder (veelal een gemeente) kan zich aan aansprakelijkheid op grond van art. 6:174 BW onttrekken met een verzwaarde motiveringsplicht op zijn grondslagverweer dat de financiële armslag beperkt is.
Motiveert de gemeente haar verweer onvoldoende en biedt zij daarmee eiser onvoldoende aanknopingspunten voor een meer specifieke onderbouwing, dan kunnen de sancties zoals verwoord in arrest NNEK/Mourik (HR 15 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1083, NJ 2007/203 met nt. M.R. Mok) worden toegepast. In de verwijzingszaak oordeelde het hof dat de gemeente nog steeds niet voldoende had onderbouwd dat haar financiële middelen te beperkt zijn om de vereiste maatregelen te nemen. Indien blijkt dat de wegbeheerder onvoldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen, is sprake van schending van een veiligheidsnorm. In dat geval geldt wat betreft het causaal verband de omkeringsregel (zie nr. 28).
Voor beroepsbeoefenaren kent het Nederlandse recht de verzwaarde motiveringsplicht voor verweerder, die het bewijsrisico van eiser aanmerkelijk kan verlichten.1 De aangesproken partij is een professional die over essentiële informatie beschikt.2 De verzwaarde motiveringsplicht – ook wel verzwaarde stelplicht genoemd3 – pleegt te worden aangenomen, omdat de wetenschap over wat bij beroepsmatige handeling(en) is voorgevallen, in overwegende mate berust bij de beroepsbeoefenaar, terwijl diens wederpartij daarvan vaak niet, of slechts in zeer beperkte mate op de hoogte is en al helemaal niet over de relevante (bewijs)stukken kan beschikken.4 In dat geval kan het leerstuk van de verzwaarde motiveringsplicht goede diensten bewijzen; het processuele evenwicht tussen partijen wordt dan hersteld. De bewijslast blijft rusten bij de eisende partij maar van verweerder wordt verlangd dat hij voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van zijn betwisting van de stellingen van eiser teneinde deze aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering te verschaffen.5 Verweerder beschikt over cruciale gegevens die betrekking hebben op het probandum (het bewijsthema) en eiser beschikt daar niet over.6 De beroepsbeoefenaar moet zich in dat geval de processuele belangen van eiser aantrekken. Verweerder zal bewijsstukken in het geding moeten brengen die relevant zijn voor het bewijsthema.
Indien bij het aannemen van een verzwaarde motiveringsplicht onvoldoende gegevens worden verschaft ter onderbouwing van de betwisting,7 kan dit ertoe leiden dat de aansprakelijkgestelde partij met het tegenbewijs wordt belast; de stellingen van de eisende partij worden dan voorshands bewezen geacht behoudens tegenbewijs. Het niet voldoen aan de verzwaarde motiveringsplicht kan er ook toe leiden dat de door eiser gestelde feiten als niet of onvoldoende betwist en daarmee als vaststaand worden beschouwd (art. 149 Rv), zonder dat de aangesproken partij in de gelegenheid wordt gesteld tegenbewijs te leveren. De rechter gaat dan uit van de onjuistheid van de stellingen van verweerder; aan bewijslevering wordt niet meer toegekomen.8 De rechter die over de feiten oordeelt, bepaalt welke sanctie hij passend acht indien een partij op wie een verzwaarde motiveringsplicht rust, daaraan niet voldoet. De vraag of voldoende verzwaard gemotiveerd is betwist, is een feitelijke vraag. In cassatie is deze vraag nauwelijks te bestrijden; alleen in geval van onvoldoende motivering of onbegrijpelijkheid.9
Voorbeelden
Het ligt op de weg van beroepsbeoefenaars hun dossiers op zodanige wijze bij te houden dat kan worden nagegaan dat aan de zorgplicht was voldaan.10 ‘Voor zover de notaris geen aantekeningen bijhoudt en bewaart van hetgeen hij in het kader van zijn voorlichtingsplicht met de betrokkene heeft besproken, kan dat ertoe leiden dat hij niet aan de zojuist genoemde [verzwaarde, WtS] motiveringsplicht kan voldoen, hetgeen dan voor zijn risico komt’.11
Van een advocaat kan worden verwacht dat de aangenomen opdracht in duidelijke bewoordingen schriftelijk of in te bewaren verzonden e-mailteksten wordt vastgelegd.12 Indien de advocaat de opdracht niet schriftelijk heeft vastgelegd, is het is aan de cliënt (art. 150 Rv), die zijn vordering grondt op de inhoud van de opdracht, om de inhoud daarvan te bewijzen. Van de advocaat kan in het kader van hetgeen een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat betaamt, worden verlangd dat hij voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van een betwisting van de inhoud van die opdracht, teneinde de cliënt aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering te verschaffen.13
De eigen verklaring van de beroepsbeoefenaar kan onder omstandigheden een verslag nog aanvullen of vervangen.14 De advocaat van de partij die zou kunnen profiteren van een verzwaarde motiveringsplicht doet er goed aan de rechter attent te maken op deze mogelijkheid.15 De rechter zal hierop op zijn minst moeten responderen.
De rechter beoordeelt of een verzwaarde motiveringsplicht op zijn plaats is. Geprobeerd wordt in contractuele rechtsverhoudingen de verzwaarde motiveringsplicht ook buiten het terrein van beroepsaansprakelijkheid ingang te doen vinden.16
Voorbeeld
De verhuurder verwijt de huurder dat hij niet zijn hoofdverblijf heeft in de woning en dat dit een tekortkoming oplevert die op grond van de toepasselijke huurvoorwaarden in beginsel de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De huurder betwist dat hij niet zijn hoofdverblijf in de woning zou hebben. Bij de verhuurder berust de bewijslast dat de huurder niet zijn hoofdverblijf heeft in de woning. Verschillende hoven nemen in aanmerking dat aan de reëel bestaande bewijsnood van de verhuurder op toereikende wijze kan worden tegemoetgekomen langs de weg van de verzwaarde stel- of motiveringsplicht.17
Zoals in de volgende hoofdstukken aan de orde zal komen kan de mogelijkheid van hanteren van een verzwaarde motiveringsplicht ook toepassing vinden buiten gevallen van contractuele aansprakelijkheid. Het arrest Reaal/gemeente Deventer betekende een doorbraak op dit terrein, waar de Hoge Raad ingeval van aansprakelijkstelling van de wegbeheerder (art. 6:162/6:174 BW) voor zover het gaat om het beroep op nagelaten maatregelen ‘om financiële redenen’, de verzwaarde motiveringsplicht toepast; 18 het gaat om feiten en omstandigheden die in het domein van de gemeente liggen.19 Zo werd de bewijslast van de eisende partij verlicht.