Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/813
Rijden terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat rijbewijs ongeldig was verklaard, art. 9 lid 2 WVW 1994. De bewezenverklaring is ontoereikend gemotiveerd, nu de als bewijsmiddel gebruikte verklaring van verdachte daarmee in strijd is. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 25-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1033
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 juni 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
17/05918
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1033, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:674, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑05‑2019
Essentie
Rijden terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat rijbewijs ongeldig was verklaard, art. 9 lid 2 WVW 1994. De bewezenverklaring is ontoereikend gemotiveerd, nu de als bewijsmiddel gebruikte verklaring van verdachte daarmee in strijd is. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 17/05918
Datum 25 juni 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 8 november 2017, nummer 21/001983-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.