Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/431
Klachten over tot het bewijs bezigen van een als ongeloofwaardig aangemerkte verklaring van verdachte en over het oordeel dat verdachte wetenschap in de zin van art. 416 Sr (opzetheling) heeft gehad. Hoge Raad: art. 80a RO.
HR 20-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:387
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 maart 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/03003
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:387, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:225, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2018
Partij(en)
20 maart 2018
Strafkamer
nr. S 16/03003
IV/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 4 mei 2016, nummer 21/007410-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
Conclusie
Conclusie A-G mr. B.F. Keulen:
1. Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.