Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/8
Art. 81 lid 1 RO. Aansprakelijkheid van bank wegens schending van zorgplicht in verband met een constructie met betrekking tot handel in beursgenoteerde aandelen en wegens opzegging van bancaire kredietrelatie? Verjaring van de vordering tot schadevergoeding?
HR 09-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2836
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 december 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
15/02672
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2836, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1007, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑10‑2016
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Aansprakelijkheid van bank wegens schending van zorgplicht in verband met een constructie met betrekking tot handel in beursgenoteerde aandelen en wegens opzegging van bancaire kredietrelatie? Verjaring van de vordering tot schadevergoeding?
Partij(en)
23 April B.V., te Den Haag, eisers tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, adv.: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. J.W. de Jong,
tegen
- 1.
Staalbankiers N.V., te Den Haag,
- 2.
Achmea Bank Holding N.V., te Den Haag,
verweersters in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, adv.: mr. F.E. Vermeulen.