Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/30
Inzet infiltrant: ontoereikende motivering bewijsuitsluiting.
HR 06-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2777
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/05848
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2777, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1213, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑05‑2016
- Wetingang
Art. 359a Sv
Essentie
’s Hofs oordeel dat bewijsuitsluiting het gevolg moet zijn van het niet tijdig en naar behoren informeren van de verdachte over de inzet van een informant, is onvoldoende gemotiveerd, nu het hof niet heeft duidelijk gemaakt waarom het, reeds voor de inhoudelijke behandeling van de strafzaak herstelde, verzuim heeft tekortgedaan aan het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak. Bovendien is onbegrijpelijk waarom ‘al het onderzoeksresultaat dat is verkregen door het handelen van de informant alsmede de vruchten daarvan’, waaronder ‘de verhoren van de verdachte en zijn medeverdachten volgend op de aanhouding’, als resultaat van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.