Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/39
Bewijsklachten. HR: art. 80a RO.
HR 06-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2767
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/00606
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2767, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1203, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑11‑2016
Essentie
Bewijsklachten. HR: art. 80a RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 30 januari 2015, nummer 23/005515-11, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. I.T.H.L. van de Bergh, te Maastricht.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.E. Harteveld:
1.
De verdachte is bij arrest van 30 januari 2015 door het Gerechtshof Amsterdam voor 1. “een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door een ander gelegenheid of middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen” ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.