Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/308
Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Procesrecht. Uithuisplaatsing. Hoger beroep gecertificeerde instelling tegen deelbeschikking. Niet-ontvankelijkheid.
HR 21-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:306
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 februari 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
19/02770
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:306, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1374, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2019
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Procesrecht. Uithuisplaatsing. Hoger beroep gecertificeerde instelling tegen deelbeschikking. Niet-ontvankelijkheid.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/02770
Datum 21 februari 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZUID-HOLLAND, gevestigd te Gouda,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de GI,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
[de moeder], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de moeder,
niet verschenen.
Conclusie
Conclusie plv. P-G mr. F.F. Langemeijer:
1. Feiten en procesverloop
1.1
In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten die het hof heeft vermeld onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.