Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/292
Begroting schade (art. 6:97 BW); maatstaf; abstracte schadeberekening bij zaaksbeschadiging; herstel leidingschade door netbeheerder.
HR 21-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:315
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 februari 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/03080
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS190911:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
Energierecht / Distributie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:315, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1081, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑07‑2018
- Wetingang
Art. 6:97 BW
Essentie
Begroting schade (art. 6:97 BW); maatstaf; abstracte schadeberekening bij zaaksbeschadiging; herstel leidingschade door netbeheerder.
Samenvatting
Als uitgangspunt voor de berekening van de omvang van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding dient dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven. Hieruit volgt dat de schade in beginsel moet worden berekend met inachtneming van alle omstandigheden van het concrete geval. Op praktische gronden en om redenen van billijkheid, kan in bijzondere gevallen van een of meer omstandigheden van het geval worden geabstraheerd (HR 10 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.