Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/307
Art. 81 lid 1 RO. Faillissementsrecht. Verzoek faillietverklaring. Vereiste dat summierlijk blijkt van vorderingsrecht van de aanvrager; art. 6 lid 3 Fw.
HR 21-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:309
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 februari 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/02616
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:309, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1364, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2019
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/02616
Datum 21 februari 2020
ARREST
In de zaak van
ZURICH INSURANCE PLC,gevestigd te Dublin, Ierland,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: Zurich,
advocaat: J. Streefkerk,
tegen
[verweerster] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: B.I. Kraaipoel.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.B. Rank-Berenschot:
Deze procedure betreft het door verzoekster tot cassatie (hierna: Zurich) ingediende verzoek tot faillietverklaring ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.