De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/8.2.11:8.2.11 Het belang van rechtszekerheid
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/8.2.11
8.2.11 Het belang van rechtszekerheid
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS373850:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie o.m. HR 13 juli 2001 (Van Ekelenburg/Muller q.q.), NJ 2001, 513 en HR 28 november 2003 (D./William Schrikker Stichting), NJ 2005, 465 (DA).
HR 28 november 2003, NJ 2005, 465 (DA).
Van der Wiel 2004, nrs. 209 en 210.
Zie bijv. HR 5 november 1993 (Boulisi/Koet), NJ 1994, 119 en HR 16 november 2001 (Ajax/Valk), NJ 2002, 401 (HJS).
NJ 1998, 164. Zie ook HR 12 september 1997 (MSAA/Aegon), NJ 1998, 687 en HR 22 januari 1999 (Drinkgreve/Grondzaken LTB), NJ 1999, 244.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
477. Lange tijd heeft de Hoge Raad 'in het belang van een goede rechtspleging' niet van uitzonderingen op een strikte handhaving van beroepstermijnen willen weten, omdat duidelijkheid (en daarmee: zekerheid) dient te bestaan over het begin en einde van beroepstermijnen, juist ook in zaken waarin een korte termijn geldt.1 In de beschikking D./William Schrikker Stichting2heeft de Hoge Raad weliswaar de mogelijkheid van een dergelijke uitzondering wel aanvaard, maar dit slechts onder zeer strenge en precies geformuleerde voorwaarden.
Van der Wiel heeft erop gewezen dat het grote belang dat bij de vaststelling van de inhoud van de goede procesorde aan de rechtszekerheid wordt gehecht, impliciet tot uitdrukking komt in de scherpte van de regels die de Hoge Raad in het kader van de aanvullende of interpreterende werking van de eisen van een goede procesorde formuleert.3 Schept hij met een beroep op de goede procesorde bijvoorbeeld een buitenwettelijke mogelijkheid tot het herstel van een met nietigheid of niet-ontvankelijkheid bedreigd verzuim, dan bindt hij die herstelmogelijkheid doorgaans aan een harde termijn.4 Voorts heeft hij bijvoorbeeld in een beschikking van 21 november 19975 uitgesproken dat de eisen van een goede procesorde in cassatie meebrengen dat op een eventuele schriftelijke reactie op de conclusie van het Openbaar Ministerie slechts acht kan worden geslagen, indien deze bij de Hoge Raad is ingekomen binnen twee weken nadat de conclusie, al naar gelang de aard van het geding, ter rolle is genomen dan wel aan partijen is verzonden.