NJ 1998, 687
3 IPR-wet Zeerecht van toepassing op vraag of vordering verhaalbaar is op schip, ook wanneer deze vraag rijst in kader vanwaardeverklaringsprocedure of vergelijkbare procedure / reactie conclusie OM; 6 EVRM; goede procesorde
HR 12-09-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2422
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 september 1997
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Heemskerk, Jansen, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16309
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
ZC2422
- JCDI
JCDI:ADS142622:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Vervoersrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2422, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑09‑1997
- Wetingang
Essentie
Art. 3 IPR-wet Zeerecht is van toepassing op de vraag of vordering verhaalbaar is op het schip, ook wanneer deze vraag rijst in het kader van een vanwaardeverklaringsprocedure of vergelijkbare procedure. Reactie conclusie OM; art. 6 EVRM; goede procesorde.
Samenvatting
Welk recht is van toepassing op de vraag of een door Nederlands recht beheerste vordering wegens ladingschade jegens de cognossementsvervoerder, niet zijnde de eigenaar/reder van het schip, verhaalbaar is op een te Zuid-Korea te boek gesteld zeeschip?
Naar Nederlands internationaal privaatrecht moet deze vraag — óók ter beoordeling van de rechtmatigheid van een ter verzekering van die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.