Einde inhoudsopgave
Vorderingswet
Artikel 32
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
06-11-1997, Stb. 1997, 510 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25280)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1997, Stb. 1997, 581 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Onteigeningsrecht / Onteigening
1.
Hij die opzettelijk niet voldoet aan een hem bij of krachtens artikel 6, 22 of 24 opgelegde verplichting, dan wel opzettelijk bewerkt, dat aan zodanige, een ander opgelegde verplichting niet wordt voldaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
2.
Hij aan wiens schuld te wijten is, dat aan een verplichting als in het vorige lid bedoeld niet wordt voldaan, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
3.
Hij die de krachtens artikel 29 van hem verlangde inlichtingen niet, niet volledig of niet naar waarheid verstrekt of niet inzage verleent van de zakelijke gegevens en bescheiden, waarvan krachtens dat artikel inzage is gevorderd, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
4.
De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven, de in het tweede en derde lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.