Einde inhoudsopgave
Vorderingswet
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 02-03-2022
- Bronpublicatie:
15-12-2021, Stb. 2022, 23 (uitgifte: 20-01-2022, kamerstukken: 35889)
- Inwerkingtreding
02-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-02-2022, Stb. 2022, 100 (uitgifte: 01-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Onteigeningsrecht / Onteigening
1.
De bekendmaking van een vorderingsbeschikking geschiedt door toezending of uitreiking:
- a.
aan de eigenaar, de beperkt gerechtigde, de pachter, de huurder, de huurkoper en degene die beslag heeft gelegd, voor zover zij bekend zijn;
- b.
bij toepassing van artikel 6 aan ieder der krachtens dat artikel aangewezen personen;
- c.
aan degene, in wiens feitelijke macht de zaak wordt aangetroffen.
2.
Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking wordt van de vorderingsbeschikking door middel van toezending of uitreiking van een exemplaar daarvan mededeling gedaan:
- a.
indien de vordering ten behoeve van een ander dan de Staat geschiedt, aan deze ander;
- b.
aan de burgemeester der gemeente, waar de zaak wordt aangetroffen.
3.
Ingeval van vordering van het eigendomsrecht op of een recht tot gebruik van tot een zelfde groep behorende zaken, die bij verscheidene personen aanwezig zijn, kunnen de bekendmaking en de mededeling overeenkomstig het eerste en tweede lid worden vervangen door een algemene bekendmaking de beschikking. De beschikking wordt dan tevens zo spoedig mogelijk in de Staatscourant geplaatst.
4.
Van vorderingsbeschikkingen, die niet door Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat zijn vastgesteld, wordt aan deze afschrift gezonden.