Einde inhoudsopgave
Vorderingswet
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
25-10-1989, Stb. 1989, 490 jo Stb. 1991, 607 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
25-10-1989, Stb. 1989, 490 jo Stb. 1991, 607 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19077 Overheid.nl: 19077)
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-1990, Stb. 1990, 90 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Onteigeningsrecht / Onteigening
1.
Ingeval het eigendomsrecht op een zaak is gevorderd, gaat dit op degene, te wiens behoeve de vordering is geschied, over op het tijdstip, waarop hij de feitelijke mogelijkheid tot uitoefening van dat recht verkrijgt, of, zo hij deze reeds heeft, op het voor dat geval in de vorderingsbeschikking te bepalen tijdstip.
2.
De in artikel 60 der Onteigeningswet (Stb. 1851, 125) bedoelde lasten en belastingen, waarmede de zaak is bezwaard, gaan bij de eigendomsovergang over op degene, te wiens behoeve de vordering is geschied. Overigens gaat de eigendom over, vrij van alle met betrekking tot de zaak bestaande lasten en rechten, tenzij in de vorderingsbeschikking anders is bepaald.