Einde inhoudsopgave
Vorderingswet
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 15-02-1963
- Bronpublicatie:
12-12-1962, Stb. 1962, 587 (uitgifte: 01-01-1962, kamerstukken: 5348 )
- Inwerkingtreding
15-02-1963
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-02-1963, Stb. 1963, 30 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Onteigeningsrecht / Onteigening
1.
Ingeval de vorderingsbeschikking door een gemachtigde is ondertekend, vermeldt zij de naam en de functie van de ondertekenaar alsmede de beschikking, waarbij de machtiging is verleend.
2.
Het niet inachtnemen van het eerste lid brengt nietigheid van de beschikking mede indien op deze nietigheid binnen één maand nadat de vordering is gedaan, een beroep wordt gedaan. Zodanig beroep kan niet worden gedaan door de Staat, noch door degene, te wiens behoeve de vordering is geschied.