Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/158
Unus testis, nullus testis. Toereikende motivering van de bewezenverklaring.
HR 22-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3638
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 december 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/02537
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3638, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2102, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑09‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑10‑2014
- Wetingang
Art. 342 Sv; art. 385 SvC
Essentie
Het in deze zaak van toepassing zijnde derde lid van art. 385 Wetboek van Strafvordering van Curaçao (SvC) is gelijkluidend aan art. 342 lid 2 Sv. Volgensart. 342 lid 2 Sv — dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan — kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige (vgl. HR 13 juli 2010, NJ 2010/515). Het vorenoverwogene geldt ook voor art. 385 lid 3 SvC. Voor zover het middel betoogt dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.