Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/186
Falende bewijsklacht medeplegen opzettelijk aanwezig hebben van hennep.
HR 22-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3696
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 december 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/00930
- Conclusie
A-G i.b.d. mr. W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3696, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2450, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2015
Essentie
Falende bewijsklacht medeplegen opzettelijk aanwezig hebben van hennep.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 3 december 2014, nummer 21/008312-13, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. B.P. de Boer, te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G i.b.d. mr. W.H. Vellinga:
1.
Verdachte is door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wegens medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, geheel voorwaardelijk.
2.
Namens verdachte heeft mr. B.P. de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.