Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/153
Ontvankelijkheid OM na voorwaardelijk sepot.
HR 22-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3639
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 december 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, A.L.J. van Strien, E.F. Faase
- Zaaknummer
14/05473
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3639, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑12‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2431, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑09‑2015
- Wetingang
Art. 167 lid 2 Sv; art. 14g Sr
Essentie
Het eerste middel steunt op de opvatting dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat de verdachte voor dat feit niet zal worden vervolgd onder de voorwaarde dat hij ‘gedurende de proeftijd (...) zich niet aan enig strafbaar feit zal schuldig maken dan wel op andere wijze zich zal misdragen’. Kennelijk heeft het hof die brief aldus uitgelegd dat de daarin vervatte voorwaarde niet ziet op een veroordeling ter zake van een nieuw strafbaar feit, doch op het ontstaan van een redelijke verdenking dat de veroordeelde zich aan enig strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Die uitleg is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.