Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/35
Onrechtmatige daad. Faillissementsrecht. Aansprakelijkheid aanvrager faillissement dat o.g.v. rechtsmiddel wordt vernietigd.
HR 11-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2004
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 december 2020
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.V. Polak, G. Snijders, M.J. Kroeze, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/03248
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2004, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:647, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑06‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑07‑2019
- Wetingang
Art. 1 lid 1 Fw; art. 6:162 BW
Essentie
Onrechtmatige daad. Faillissementsrecht. Aansprakelijkheid aanvrager faillissement dat o.g.v. rechtsmiddel wordt vernietigd.
Samenvatting
Het geval dat een aanvrager een faillissement uitlokt dat op een rechtsmiddel wordt vernietigd, kan niet op een lijn worden gesteld met het geval dat een conservatoir beslag wordt gelegd dat niet wordt gevolgd door de toewijzing van de vordering waarvoor het beslag is gelegd, of met het geval dat een uitspraak ten uitvoer wordt gelegd die naderhand op een rechtsmiddel wordt vernietigd, in welke gevallen de beslaglegger of de executant aansprakelijk is uit onrechtmatige daad jegens degene op wie het beslag of de executie inbreuk heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.