Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/374
Ontucht met negenjarig meisje. Afwijzing van het verzoek om minderjarige aangeefster als getuige te horen omdat haar gezondheid of welzijn door het afleggen van een verklaring ‘in gevaar wordt gebracht’ niet zonder meer begrijpelijk.
HR 13-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:326
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 maart 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/02004
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:326, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:192, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑12‑2016
- Wetingang
Art. 288 lid 1 onder b Sv; art. 6 EVRM; art. 244 Sr
Essentie
Ontucht met negenjarig meisje. Afwijzing van het verzoek om minderjarige aangeefster als getuige te horen omdat haar gezondheid of welzijn door het afleggen van een verklaring ‘in gevaar wordt gebracht’ niet zonder meer begrijpelijk. De rechter mag, ook in het geval het gaat om ontucht met een minderjarige, op grond van art. 288 lid 1 onder b Sv afzien van horen van een niet-verschenen getuige als het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheid of het welzijn van de getuige door het afleggen van een verklaring ter terechtzitting in gevaar wordt gebracht en het voorkomen daarvan zwaarder weegt dan het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.