RvdW 2018/361
Procesrecht. Verstekverlening in cassatie. Toelaatbaarheid kantoorbetekening rechtsmiddelexploot (art. 63 lid 1 Rv) bestemd voor persoon met bekende woonplaats in Caribisch deel Koninkrijk; regelgeving inzake digitaal procederen (KEI).
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 maart 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00143
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2109, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1059, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑09‑2018
ECLI:NL:HR:2018:366, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:207, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑2018
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Verstekverlening in cassatie. Toelaatbaarheid kantoorbetekening rechtsmiddelexploot (art. 63 lid 1 Rv) bestemd voor persoon met bekende woonplaats in Caribisch deel Koninkrijk; regelgeving inzake digitaal procederen (KEI).
Gelet op de algemene formulering van art. 63 lid 1 Rv en de strekking van deze bepaling bestaat er geen grond om de kantoorbetekening niet ook mogelijk te achten ingeval degene voor wie het stuk is bestemd, een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf heeft in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, of enig ander land ten aanzien waarvan geen verdrag of verordening ...